408
9. VAN HET WERELDTOONEEL.
Het Marineblad No. 6 van 30 December 1933 geeft de voordracht weer,
door Kapt. t. Zee J. Th. Furstner gehouden voor de Marinevereeniging,
betreffende de gebeurtenissen van maritiem-politiek belang in het afgeloopen
jaar (1933). Van deze zeer belangwekkende studie, welke o.a. voor een groot
deel gewijd werd aan de verhoudingen in den Pacific, willen wij een°zeer
beknopt overzicht geven.
Spr. vangt zijn voordracht aan met het schetsen in enkele trekken van
de basis van onze nationale strategie, nl. onze buitenlandsche politiek, welke
het kenmerk draagt van een „onzijdigheidspolitielc"door ex-minister van
Karnebeek aangeduid als „zelfstandigheidspolitiek", een politiek van afzijdig
heid in een tusschen andere mogendheden uitgebroken conflict. Hierin ligt
dan ook de reden opgesloten, dat Nederland zich buiten alle bondgenootschap
pen houdt. Ten einde vorengenoemde afzijdigheid te kunnen bereiken "is
noodig „een krachtige handhaving der neutraliteit", waartoe derhalve, aldus
spr beschikt moet kunnen worden over organen, welke eventueel een kracht
dadig optreden mogelijk maken.
Na gewezen te hebben op het feit, dat het falen van den Volkenbond in het
Japansch-Chineesche conflict afdoende heeft aangetoond, dat de rechtstoestand
in de volkerengemeenschap nog niet voldoende ontwikkeld kan worden
geacht om het gewapend optreden van machtige tegenover zwakkere staten
te breidelen, zoomede op den factor eigenbelang voor het geval van een conflict,
waarin Ned.-Indië betrokken zou zijn, ten gevolge waarvan spr. de mogelijk
heid, dat wij alleen tot het bittere einde zullen strijden tegen een der mogend
heden, uiterst gering acht, wordt de conclusie getrokken, dat voor de prac-
tische politiek door ons gerekend zal moeten worden met de machtsverhouding
der groote mogendheden. Spr. memoreert de verdragen van Washington en
Londen, welke een zekere verhouding tusschen de vloten tot stand brachten,
waardoor de preventieve werking van Nederlandsche strijdkrachten aan
beteekenis zullen winnen, naarmate de zeestrijdkrachten der mogendheden
elkander in sterkte zullen naderen. Een vloot van modern materieel, zooals
indertijd in de defensiegrondslagen werd vastgesteld, acht spr., in verband
met de politieke constellatie van het oogenblik van beteekenis.
Met nadruk wijst spr. op het belang, dat voor ons gelegen is in een voort
durende studie en waarneming van de machtsverhoudingen in het Verre
Oosten, waarbij wij de volgende uitspraak willen citeeren„Wij loopen toch
„reeds een groot risico en nemen een belangrijke verantwoording tegenover
„het nageslacht op ons door de sterkte onzer machtsmiddelen af te stemmen
„op het verschil in sterkte der Indië omringende mogendheden. Dat risico
„kan echter aanvaardbaar gemaakt worden, wanneer men doelbewuste maat
regelen wil nemen, als tijdig geconstateerd wordt, dat de constellatie in Indië
„verandert".
Het vraagstuk der nationale krachten (i.e. mil., economische en financieele)
in beschouwing nemende, behandelt spr. in de eerste plaats de militaire
machtsmiddelen, waarbij, ten einde een goeden kijk te geven op de Japansche
visie betreffende de machtsverhoudingen, het door Japan in 1932 ter ontwa
peningsconferentie gebrachte voorstel tot beperking der strijdmiddelen wordt
besproken.
Vorengenoemd voorstel bevatte als nieuw gezichtspunt een verdeeling van
de wereld in een viertal groepen van mogendheden, nl. die van de Stille
Zuidzee, die van den Atlantischen Oceaan, de Europeesche groep en de
Zuid-Amerikaansche groep. In iedere groep zou worden gestreefd naar een