409 beperking van de maximum tonnages van lichte kruisers, jagers en onder zeebooten. (Men vgl. de voorwaarden, waarop Japan wederom in den Volken bond wenscht te treden, zooals die elders in dit overzicht zijn vermeld). Behalve deze regionale beperking wenschte Japan algeheele afschaffing van vliegkampschepen en voorts nog verminderingen op ander gebied. Wij willen volstaan met te verwijzen naar hetgeen indertijd dienaangaande in het overzicht van dit tijdschrift werd vermeld en te memoreeren dat Japan de verhoudingscijfers van de slagvloten van Engeland, de Ver. Staten en Japan, welke volgens de bestaande verdragen zijn vastgesteld op 10 10 S, wenschte te zien veranderd in 1111 8 en die der maxima aan groote krui sers van 8 10 6 in 12 12 10, om t.a.v. het lichtere materiaal volkomen pariteit te verlangen. Noch het Japansche voorstel, noch de daarop volgende Fransche en Engel- sche voorstellen wisten eenig succes te bereiken. Spr. wijst voorts op de groote beteekenis van de rede van den Japanschcn gedelegeerde Sato ter ontw. conferentie, die zich ten aanzien van het in gebreke blijven der andere mogendheden betreffende het afschaffen van vliegkampschepen op de volgende wijze uitte. 1) De gewenschte veiligheid zal worden verkregen door een absoluut verbod van het luchtbombardement. De heer Sato herinnerde bij zijn betoog aan het aandringen van Japan op een absoluut verbod, zonder uitzonderingen, van den chemischen oorlog, omdat een dergelijke uitzondering onafwijsbaar voorbereiding in tijd van vrede van den gasoorlog ten gevolge moet hebben. Het Japansche voorstel werd niet aangenomen en de uitzondering (ten aanzien van de represailles) bleef gehandhaafd, volgens den heer Sato, omdat de mogendheden elkander niet vertrouwen hij voorziet de eventualiteit van een inbreuk op de ver bodsbepalingen. Onder deze omstandigheden acht hij eveneens gevaar voor luchtbombardement aanwezig, zoolang er nog vliegkampschepen zijn. Daarom wenscht Japan dan ook geen afstand te doen van het luchtbombardement, alvorens de vliegkampschepen zijn afgeschaft. Spr. stelt zich de vraag, wat voor den Japanschen gedelegeerde toch wel de reden is geweest tot vorengenoemde opzienbarende redevoering, mede in verband met het ontwapeningsvoorstel 1932. Wij willen hier spr. letterlijk aanhalen, waar hij ten aanzien van deze zeer belangrijke kwestie het volgende zegt „Deze conclusie kan niet anders luiden, dan dat Japan zich voorbereidt op „het versterken zijner militaire en maritieme machtspositie, ook wanneer „die versterking een nieuwen bewapeningswedloop zou moeten ontketenen. „(Vgl. de sindsdien in de Jap. pers bij herhaling naar voren komende eisch tot „volledige gelijkheid in bewapening ter zee. H.). De redeneering, die in 1922 „en ook nog in 1930 opgeld deed, nl. dat de Ver. Staten van N. Amerika „financieel zoo sterk stonden, dat deze mogendheid in een bewapeningswedloop „alle andere staten zou kunnen slaan en dat het dus beter was dien wedloop „te voorkomen door genoegen te nemen met een verhouding overeenkomende „met de positie van het oogenblik, die redeneering is nu, in 1933, blijkbaar „volkomen losgelaten". Deze veranderde zienswijze moet uiteraard worden toegeschreven aan de financieele debacle in Amerika. Zoolang in Amerika welvaart heerschte, was er ffeld voor alles in overvloed, doch, vraagt spr. zich af, hoe zal het nu gaan, nu de Amerikaansche burgers zich opofferingen zullen moeten gaan getroosten. In Japan is men daar aan gewend, ten bate van de nationale zaak reeds op de schoolbanken leeren de kinderen, het eigenbelang ondergeschikt te De vrees voor het luchtbombardement bij Japan is zeer groot, in ver band met zijn zeer kwetsbare bevolkings- en industrie-centra, hetgeen bij voortduring tot uiting komt, o.a. t.a.v. het concentreeren van Russische vliegtuigen in Oost-Azië. Niet vergeten dient te worden, dat de Japansche steden voor een groot gedeelte zijn gebouwd van zeer brandbaar materiaal.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 97