529 Kan de bedreiging van Amerikaansche zijde alleen tegenover Japan, "behalve dan in economisch opzicht, niet zeer ernstig worden beschouwd, anders wordt dit, indien men de mogelijkheid in aanmerking neemt van een gezamenlijke operatie van Amerika en Engeland. (De vraag, in hoeverre een dergelijk oorlogsgeval waarschijnlijk is, laten wij buiten beschouwing). Japan zal dan a.h.w. een strijd moeten voeren op twee fronten, nl. tegenover Hawaï en tegen Singapore, vanwaar dan ongetwijfeld de ernstigste bedrei ging zou komen. (Wij wijzen hier nogmaals op het groote belang voor Japan bij het bezit van de Philippijnen dan wel bij de onafhankelijkheid hiervan). Wij willen thans verder de offensieve beteekenis van Singapore buiten beschouwing latendeze spreekt voor zich zelf. Wij willen slechts stipu- leeren dat naar onze meening een maritieme operatie van de Ver. Staten tegenover Japan uit hoofde van het ontbreken van de noodige bases slechts effect kan sorteeren bij een bondgenootschap met Engeland. Afgezien hiervan achten wij, gezien de wederzijdsche economische relaties van Japan en de Ver. Staten, een conflict ook om deze laatste reden, thans moeilijk te ver wachten. De Ver. Staten zijn niet agressief in den Pacific. Zij wenschen slechts een „open-deur" politiek t.a.v. China, ten einde hunne belangrijke economische positie aldaar te kunnen handhaven. Doch ook in ander opzicht heeft de versterking van Singapore een zeer groote beteekenis, waarbij men deze dan moet beschouwen gezamenlijk met de blijkbaar reeds voorgenomen inrichting van Port Darwin op de Noord kust van Australië tot vlootbasis of hulpbasis, waardoor een krachtige verdedigende linie wordt gevormd, eenerzijds de Britsche belangen in den Indischen Oceaan beschermende, aan den andere kant tevens de noodige waarborgen biedende voor de handhaving van de positie van Engeland in Oost-A'zië. Door de bevestiging van deze beide plaatsen wordt aan de Ja- pansche expansie in Zuid- en Zuidwestelijke richting paal en perk gesteld en bij voortduring zal dit laatste rijk moeten overwegen, dat bij het uit breiden van zijn invloed in andere richting b.v. van Siberië of China, van deze lijn uit een voortdurende bedreiging aanwezig is, voldoende om even tueel te ver gaande ambities afdoende te remmen. Wil echter vorengenoemde Britsche defensielijn, om dit woord te gebruiken, haar waarde behouden, dan mag nimmer het omgelegen gebied, met name onze Indische Archipel, in Japansch bezit geraken. Het vestigen van een krachtige Japansche basis in onzen Archipel zou, en dat behoeft verder geen betoog, een doorbreking beteekenen van de Britsche defensielijn, hetgeen uit Eng. oogpunt bezien, ontoelaatbaar zou zijn. Hieruit volgt voor ons klaar en duidelijk het groote belang van een goed voorbereide verdediging van onze strategische punten. Thans afstappende van Singapore, zouden wij ten slotte nog enkele be schouwingen willen wijden aan de beteekenis van de zeeprovinciën (om geving Wladiwostok) van Sowjet Rusland. Zooals door de betrokken Russische Volkscommissarissen bij meer dan een gelegenheid onomwonden werd verkondigd, is Rusland onder geen beding van plan zijn positie in Oost-Azië op te geven, al is de vroegere Zuidzeepolitiek, welke streefde naar het bezit van een ijsvrije haven (Port Arthur) ten eenen- male mislukt. Het heeft tot dusverre wij vermeldden dit reeds eenigen tijd geleden in het overzicht een zeer sterke, modern uitgeruste legermacht met een zeer krachtige luchtvloot in de omgeving van Wladiwostok en Chabarowsk samengetroken en de verdubbeling van den Siberischen spoor weg nagenoeg voltooid. Evenals Japan heeft Rusland groote belangen in China en streeft het naar uitbreiding van zijn invloedssfeer. Een eventueele greep van Japan naar Buiten-Mongolië zal het, indien althans de voortee kenen niet bedriegen, zonder strijd niet toestaan. De bedreiging voor Japan is gelegen zoowel in een aanval van het Russische leger op Mansjoekwo als in een luchtaanval op de groote centra in het eigen land. Juist deze laatste mogelijkheid wordt door Japan als een voortdurende en onrustbarende bedreiging gevoeld. Naar onze meening is deze zelfs van dien aard, dat Japan niet kan denken aan een ernstige uitbreiding van zijn bezit in Oost-Azië,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 109