533
vuursteun, welke moeilijk tot stand is te brengen zoodra de artilleriesteun
wordt gemist. In laatstbedoeld geval zou als een werkelijk volkomen wijze
van vuursteun die van den strijdwagen gelden, ware het niet dat door de
ontwikkeling van het anti-tankgeschut aan deze vuursteun een groote be
perking wordt opgelegd. De infanterie zal daarom nog lang op de eigen zware
wapens zijn aangewezen.
Het ligt voor de hand, dat het bij uitstek voor de verdediging geschikte wapen,
de zware mitrailleur, met de steun van de aanvallende infanterie wordt belast.
Een groot bezwaar is hierbij echter de gestrekte baan van de mitrailleur,
aangezien het over de eigen infanterie schieten vele moeilijkheden mede
brengt.
Bij het inzetten van de mitrailleurcompagnie moet de commandant met deze
moeilijkheid rekening houden door öf de mitrailleurs zoo ver achter te houden,
dat de kromming van de baan kan worden benut öf door de mitrailleurs
bij de voorste afdeelingen in te deelen, zoodat het schieten over eigen troepen
niet meer noodig is.
In verband hiermede zijn stemmen opgegaan om uitsluitend lichte mitrail
leurs met affuit aan de voorste troepen toe te voegen en de zware mitrailleurs
voor het vuur op groote afstanden te bezigen. Het indeelen van zware
mitrailleurs bij de voorste afdeelingen doet het gevaar ontstaan, dat de
aanvalssnelheid van de infanteriegroepen wordt belemmerd en de infanterie-
compagniescommandant genoodzaakt wordt een schema voor vuursteun te
ontwerpen met alle daaraan verbonden moeilijkheden van munitieaanvulling,
vuurleiding enz.
Beter dan de mitrailleurs zijn de krombaanwapens geschikt voor onder
steuning van aanvallende infanterie; in dit verband moeten behalve artillerie
en mijnenwerpers ook geweergranaten worden genoemd.
Schr. geeft aan op welke wijze Commandant Cazeilles zich de samenstelling
van een bataljon voorstelt, namelijk 4 infanteriecompagnieën met hulpwapens:
lichte mitrailleurs en geweergranaten, en als 5e compagnie een verband
bestaande uit zware mitrailleurs, zeer zware mitrailleurs voor tank- en
luchtdoelbestrijding, en mijnenwerpers. Door het samenvoegen van de zware
infanteriewapens in één verband zal de werkdadigheid zoo hoog mogelijk
worden opgevoerd, immers de gegevens afkomstig van de verkennings- en
waarnemingsorganen kunnen in korten tijd en zoo doelmatig mogelijk worden
verwerkt.
Samengevat komt de Fransche opvatting omtrent het infanteriegevecht
neer op het volgende voorwaarts rollend vuur van de infanteriecompagnieën,
welke rechtuit en zonder tactische manoeuvres op het doel afgaan. Onder
steuning door de wapens van de zware compagnie, hoofdzakelijk door mijnen
werpers bij deze compagnie worden de zware mitrailleurs, ondanks de
daaraan verbonden moeilijkheden, aangetrokken. De infanterie moet in staat
zijn in noodgevallen met eigen vuursteun voorwaarts te gaan.
De moderne Engelsche opvatting van het infanterievraagstuk spreekt uit
het bekende boek van Kapt. Liddell Hart, getiteld „The Future of Infantry".
Schr. geeft hierover een korte beschouwing, waaruit het volgende wordt
aangehaald.
De aanvaller heeft twee opdrachten uit te voeren, namelijk den tegenstander
vast te houden en hem den vernietigenden slag toe te brengen. De tweede
opdracht kan alleen worden uitgevoerd door een snel optredend verband,
daarvoor is de infanterie te langzaam. De infanterie heeft tot taak den tegen
stander in front aan te grijpen en hem daardoor dusdanig moreel te schokken,
dat de flank- of rugstoot, uit te voeren door de gemechaniseerde strijdkrachten,
tot een volkomen vernietiging van den vijand leidt.
De infanterie welke wij thans kennen door Kapt. Liddell Hart aangeduid
als „zware infanterie" kan een dergelijke frontaanval niet uitvoeren, zij
heeft door toevoeging van de infanteriewapens en door de zware bepakking
geen snelheid meer en vormt slechts doelen voor de automatische wapens
van den vijand. Hij wil dan ook een „lichte infanterie" in het leven roepen,
bewapend met lichte wapens het tegenwoordige geweer is zelfs te zwaar.