551 bedrijven op het platte land, aan den rand van een stad of in de stad zelf zijn gelegen. Een groot gedeelte der dieren bevindt zich op het platte land, meestal ondergebracht in kleine dorpen. Deze dieren kunnen bij een luchtaanval gemakkelijk en snel naar plaatsen met geringe trefkans, in de weide of in het bosch, worden gebracht. Steeds worden de dieren in kleine kudden verspreid. Het verdient aanbeveling reeds in vredestijd een z.g. „Raumungs- dienst" (bestaande uit oude menschen) te organiseeren, die bij aanvallen uit de lucht de taak heeft volgens een vast en van te voren opgesteld plan de dieren naar scherfvrije plaatsen te transporteeren. Moeilijker is de bescherming van veestallen in een groote stad, aangezien de dieren niet kunnen worden afgevoerd. Tegen de uitwerking van zware brisant-bommen is geen afdoende bescherming mogelijk. Men kan alleen de scherfwerking eenigszins beperken door de stallen te verdeelen in onder - afdeelingen die door massieve dubbele muren met aarde of op elkaar ge stapelde zakken zand er tusschen in, zijn gescheiden. Markt- en vleesch-hallen hebben, daar het voor het leven der bevolking belangrijke objecten zijn, groote trefkans. Deze hallen moeten worden ont ruimd, machines en schakelaars zoo goed mogelijk beschermd, buis- en kabelleidingen scherfvrij worden ingebouwd. Het personeel, dat tijdens een luchtaanval niet aan den arbeid blijft, zoekt onderkomen in gas- en scherf vrije schuilplaatsen. Hulp-, reddings- en ontsmettingsploegen moeten uit het bedrijfspersoneel zelf worden gevormd. Liggen de abattoirs en veekralen aan den rand van de stad, dan kunnen de dieren worden vrijgelaten en in kleine groepen verspreid. Zeer gevaarlijk zijn brandbommen. Zij veroorzaken groote stalbranden, waarbij vele dieren om het leven komen. Het brandgevaar in stallen is zeer groot, omdat de vloeren der stallen meestal bedekt zijn met het uiterst ge makkelijk vlamvattende en moeilijk te blusschen dierenvoeder, hooi en stroo. Bij reddingswerk doen zich vele moeilijkheden voor, daar de dieren niet spoedig genoeg van hun kettingen kunnen worden losgemaakt en buiten gekomen, soms weer in de brandende stal terugrennen. Bij dreigend oorlogsgevaar moeten de stallen ontruimd en de vloeren met een dikke laag zand bestrooid worden. De daken moeten met dakpannen wor den belegd. Voor alle grootere dieronderkomens, voedingsmiddelenmagazijnen enz. worden „Selbstschutz Organisationen" opgericht, waarvan het personeel tot taak heeft de dieren los te maken en naar buiten te brengen en door het opzetten van hekken het terugrennen der dieren naar de stal te voor komen. Voorts beginnen zij met het bluschwerk en probeeren nabijgelegen stallen te beschermen. In de stallen moeten brandbluschapparaten, kisten met droog zand, schoppen, emmers met water, enz., gereedstaan. Van belang voor een spoedig redden van dieren uit brandende stallen is een door Schinder voor runderen geconstrueerd modern bevestigingsapparaat, waardoor men door het overhalen van een handel een geheele rij dieren kan losmaken. Voor de bescherming van stallen, opslagplaatsen van voeder enz. tegen gasbommen wordt verwezen naar Luft- und Gasschutz No. 6, 1933, blz. 144. In het kort samengevat bestaat de gasbescherming uit het afdichten van kleine gaten met stopverf, van groote met hout. Bestrijken der deuren met lijm en beplakken met papier. Spleten worden afgesloten met viltstroo- ken. Alle openingen, b.v. luchtgaten of plaatsen waar buizen door de muren naar binnen komen worden afgesloten met nat hooi of houtwol. Laag gelegen ven sters worden met aarde of zand bedekt. Voor hooger gelegen vensters spant men zakken gedrenkt in sodaoplossing. Schuilplaatsgasmaskers zijn volgens Richters voor dieren niet noodig, daar zich in de stallen niet meer dieren bevinden dan onder gewone omstandigheden, en deze dieren het gemakkelijk 2 a 3 uur uithouden. Voorts wijst de schrijver op de „Selbstschutz", daar uit de rottende urine ammoniak vrij komt, dat het binnendringend chloor, phos- geen e.a. onschadelijk maakt. Tegen mosterdgasbesmetting wordt de grond bestrooid met chloorkalk kg. op 1 m=).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 131