8 18. (1) Bij het nemen van een besluit hetwelk bij staven van eenigen omvang schriftelijk moet worden vastgesteld zij men indachtig, dat hierbij niet te veel in details mag wor den getreden. (2) In een besluit dient alleen zooveel te worden opgeno men, dat de staf in staat is de uit dit besluit voortvloeiende bevelen zelfstandig en volledig samen te stellen. IV. Opmerkingen van algemeen tactischen aard. 19. (1) Aan ontvangen bevelen moet zoolang mogelijk worden vastgehouden. De verschillende ondercommandanten moeten beseffen, dat de hun opgedragen taken tezamen het plan van den troepencommandant belichamen en dat zij het welslagen van dat plan ernstig in gevaar zullen brengen door zonder be paalde noodzaak af te wijken van de hun gegeven opdracht. Met de meeste energie zal een ieder derhalve de hem opgedra gen taak ten uitvoer moeten brengen. Alleen wanneer de vijand daartoe bepaaldelijk dwingt (men dus feitelijk niet an ders kan) dan wel de tactische omstandigheden geheel gewij zigd zijn en wel in dier voege, dat de overtuiging bestaat, dat de troepencommandant zelf ook anders zou hebben gehandeld bij bekendheid met die gewijzigde omstandigheden, mag daar van worden afgeweken. (2) In elk geval zal de bevelgever zoo spoedig mogelijk daarmede in kennis moeten worden gesteld. 20. (1) Het is opgevallen, dat bij het verstrekken van verken ningsopdrachten aan cavalerie en wielrijders niet steeds be knopt en scherp omlijnd werd aangegeven hetgeen van hen werd verlangd. In verband hiermede wordt met nadruk ge wezen op A.T.V. punt 29 ad f. (2) Gelet op de geringe sterkte aan cavalerie en wielrij ders waarover in den regel in onze verhoudingen wordt be schikt, is het gewenscht bij het verstrekken van de opdracht aan deze troepen steeds slechts een beperkt doel aan te ge-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 142