12
gepaard gaande met een vasthoudend gevecht in front, de be
weging van de omvattende (omtrekkende) groep en de front-
groep niet voldoende in onderling verband werden uitgevoerd.
(2) Het is van het hoogste belang voor den commandant
van de omvattende groep, dat hij voortdurend en zoo volledig
mogelijk op de hoogte blijft van de vorderingen bij de front-
groep.
(3) Bij oefeningen wordt in den regel de frontgroep ge
markeerd. Het is dan de taak van den leider voor deze be
richtgeving aan den commandant van de omvattende groep
zorg te dragen, hetzij door het zenden van berichten dan wel
door het op bepaalde tijdstippen schetsen van den toestand
bij de frontgroep.
26. (1) Nog steeds wordt er gezondigd tegen het grondbe
ginsel van de gevechtsvoering, dat men op dat gedeelte van
het gevechtsterrein, waar men de beslissing wil bevechten, een
zoo groot mogelijke overmacht tegenover den vijand moet stel
len en op andere deelen van het gevechtsterrein niet meer troe
pen moet inzetten dan voor het vervullen van hun taak strikt
noodzakelijk is. Men bedenke wel, dat een gelijkmatige ver
deeling van de strijdkrachten over het gevechtsveld bijkans
nimmer leidt tot het verlangde resultaat.
(2) De beveiligende en vasthoudende groepen (frontgroe-
pen) moeten dan ook niet sterker worden genomen, dan voor
de uitvoering van haar taak noodzakelijk is en een ongunstig
verloop van het gevecht van deze groepen mag nog geen reden
zijn om te haren bate de beslissende groep te verzwakken.
(3) Daar waar men het zwaartepunt van den aanval legt,
moet voorts worden gestreefd naar de noodige aanvulling uit
de diepte van de aanvallende infanterie, doch bovendien moet
ook in het bijzonder een zoo krachtig mogelijke artilleriesteun
aan deze infanterie worden verleend. Wordt hierbij de beslis
sing bevochten, dan moeten alle andere doelen zij het dan
ook slechts tijdelijk worden losgelaten.
27. (1) Met betrekking tot de samenwerking tusschen infan
terie en artillerie is gebleken, dat men goed zal doen bijzon-