Het resultaat hiervan was, dat in 1918 twee vliegtuigen bij
wijze van proef deelnamen aan de manoeuvres nabij Cheribon.
Dit was de eerste stoot, tot in 1919 bij de aankomst van ge
traind personeel en nieuwe vliegtuigen een nieuw stadium intrad.
In 1920 werd bij de nieuwe organisatie van de vliegafdeeling
ook de waarnemersschool opgericht, gesplitst in een tactisch-stra-
tegische en een artilleristische waarnemerscursus.
In 1922 werd onder leiding van den gedetacheerden Luit. de
Ruyter van Stevenink de waarnemersschool geopendals oudste
instructeur werd de Kapt. van den Generalen Staf Behrens be
last met de tactische en strategische vakken. Al direct werden
de twee verschillende cursussen vereenigd tot één waarnemers
opleiding.
De eerste waarnemers, die het brevet verwierven, waren de
le Luit. de Ruyter van Stevenink, de Kapt. Ohlhardt, de Kapt.
Behrens en de Luit. van der Eem.
Bij het beschikbaar komen van vliegtuigradiostations had in
1923 de eerste artilleriewaarneming plaats volgens de moderne
methode. Deze methode werd nog eenige malen gewijzigd, waarna
in 1925 het derde deel „de Waarnemingsdienst" van het „Voor
schrift voor de Organisatie en het gebruik van de Luchtstrijd
krachten" het licht zag. Thans is ook het eerste deel van dit
voorschrift. „Het tactisch gebruik der Luchtstrijdkrachten" in
ontwerp gereed.
In 1925 werd een proef genomen met de opleiding van vlie
geniers tot waarn'emer, waarbij de bedoeling voorzat de vlie
geniers uit de bestuurderszitplaats verschillende waarnemers
werkzaamheden te doen verrichten. Deze proef slaagde
uitmuntend, waarbij echter in het oog gehouden moet worden,
dat natuurlijk niet alle waarhemerswerkzaamheden van de
bestuurderszitplaats uit verricht kunnen worden. Thans moeten
alle vliegeniers tot waarnemer worden opgeleid. Door deze
opleiding wordt de aandacht van de vliegeniers een weinig
afgetrokken van het vliegen als sportieve prestatie alleen en
leeren zij inzien dat het vliegen niet het doel maar het middel
is.
Werd aanvankelijk het bommenwerpen reeds met De Havilland
toestellen op beperkte schaal uitgevoerd, van een geregelde
opleiding kon pas sprake zijn na aankomst van de Zeiss-bom-
menrichtkijkers in 1930. Sindsdien is het bommenwerpen dan
ook geregeld beoefend. Op de resultaten hiervan zullen wij
wellicht gelegenheid vinden elders in dit tijdschrift terug te
komen.
Ook het schieten met den achtermitrailleur wordt bij de op
leiding tot waarnemer beoefend, hoewel de daarvoor beschikbare
tijd helaas te kort is om van een volledige opleiding te kunnen
spreken.
444