17 plaatsen voor ordonnansen, enz. minstens 50 m. uit elkaar te liggen. Door zulk een verspreiding van den commando post kan in den regel beter worden voldaan aan de voorwaar de om den post voldoende gedekt tegen waarneming uit de lucht aan het terrein aan te passen. Waar nog niet voldoende dekking tegen waarneming uit de lucht aanwezig is, moet immer zoo spoedig mogelijk door maskeering hierin worden voorzien. 41. Ter bevordering van de zoo noodige rustige sfeer in den commandopost is het gebiedend noodzakelijk dat orde en tucht binnen den post streng worden gehandhaafd. Het mag niet voorkomen, dat ordonnansen naar eigen goedvinden rondloo- pen, dat harder wordt gesproken dan noodzakelijk is en dat personeel zich verwijdert zonder voorkennis van den betrokken commandant. Het aanwijzen van een commandant van een commandopost en het stellen van alle verbindingsmiddelen in de hand van den commandant der verbindingsafdeeling zijn maatregelen om dit euvel te bestrijden. Bij een gemeen schappelijke opstelling van de commandoposten van den infan terie- en den artillerie-commandant verdient het aanbeveling één commandant voor den gecombineerden commandopost aan te wijzen. VII. Gebruik der ensceneeringstroepen. 42. Punt 15 (1) van het A.V.O. geeft aan, dat bij tactische troepenoefeningen de leider gebruik maakt van andere troepen dan de te oefenen eenheid, nl. van een Roode partij, om de tegenpartij te markeeren en het kenmerkende van een aangeno men tactischen toestand in verband met de gesteldheid van het terrein goed te doen uitkomen. Aangezien men zich, voor wat betreft de sterkte en samenstelling van de Roode partij, o.m. om der kosten wille veelal moet beperken, kan de tegen partij nu eenmaal niet steeds op zoodanige wijze worden ge markeerd als wel wenschelijk zou zijn. 43. Hoezeer het gebruikmaken van vlaggen bij de Roode partij daarom veelal niet is te ontgaan, moet tegen overdrijving ten deze worden gewaakt, omdat men anders vervalt in oneigen-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 151