21
52. Aan den hulpleidersdienst zal bijzondere aandacht zijn te
besteden, ook bij oefeningen op kleinere schaal, welke in
zekeren zin ook een opleidingsschool voor de hulpleiders vor
men.
53. Ten slotte zij nog aangeteekend, dat waar uiteraard het
aantal hulpleiders beperkt zal moeten zijn, het in beginsel
geen aanbeveling verdient om a priori de hulpleiders voor den
geheelen duur van de oefening bij een bepaald troepenonder
deel in te deelen, waardoor het zou kunnen voorkomen, dat
bijv. hulpleiders ingedeeld bij een afdeeling in reserve onvol
doend emplooi vinden, terwijl bij de strijdende troepen een
gebrek aan hulpleiders is. Te verkiezen is het om de verdee
ling van de hulpleiders zooveel mogelijk te doen aanpassen
aan de behoeften, die de onderscheidene gevechtsmomenten
brengen, waarvoor van de hulpleiders het grootste rendement
wordt verkregen. Zoo noodig kan de verdeeling van de hulplei
ders worden overgedragen aan den oudsten bij een partij of
bij een groote troepenafdeeling ingedeelden hulpleider.
IX. Verpleging.
54. Terwijl de troepen zich gedurende het geheele jaar bij
oefeningen zien geplaatst voor de uitvoering van een tactische
taak, is de beoefening van den verplegingsdienst, voor zoover
de intendance daarbij betrokken is, beperkt tot de oefeningen
op eenigszins groote schaal, derhalve tot eenige oefeningen
per jaar.
55. Men stelle dezen dienst dan ook in de gelegenheid om
routine en ervaring op te doen. Zulks wordt het beste ver
kregen door den verplegingsdienst te doen plaats hebben onder
omstandigheden, welke zooveel mogelijk overeenkomen met
die, waaronder de verpleging in oorlogstijd (eventueel bij
aanraking met den vijand) zal moeten plaats vinden.
56. Afgezien van andere overwegingen (beoefening van den
veiligheidsdienst bij nacht, of van een nachteijke verplaatsing
van artillerie, enz.) is ook voor een doeltreffende beoefening