23 63. Men bedenke, dat er met betrekking tot de treinen alleen leering uit de oefeningen is te trekken, wanneer zij zooveel mogelijk overeenkomstig de werkelijkheid worden gedirigeerd. XI. Marschen. 64. (1) Bij de uitvoering van alle marschen moet de eisch op den voorgrond staan, dat de troepen en treinen in strijdvaar- digen toestand met zoo min mogelijk verliezen en op het juiste tijdstip het marschdoel bereiken. (2) In verband met de zeer uiteenloopende omstandigheden (tactische toestand, aantal en toestand der wegen, weersge steldheid), welke haren invloed op de uitvoering van den marsch uitoefenen en mede gelet op den eisch, den troepen alle onnoodige vermoeienissen te besparen is het noodzake lijk, dat de marschen met de meeste zorg worden voorbereid en geregeld. (3) Het onderhouden van een strenge marschtucht is voor de goede uitvoering van iederen marsch onontbeerlijk en op alle meerderen rust dan ook de plicht deze met alle hun ten dienste staande middelen te handhaven; aan de hieromtrent in het A.T.V. gegeven regelen dient ten allen tijde streng de hand te worden gehouden. 65. (1) Met het oog op het verzamelen van uitvallers en achterblijvers moet bij een marcheerende colonne steeds een achterhoede zij het dan ook van geringe sterkte, bijv. een officier met eenig personeel en zoo mogelijk een officier van gezondheid worden ingedeeld, waaraan duidelijke aanwij zingen worden verstrekt betreffende de te volgen gedragslijn. (2) Het plaatsnemen van uitvallers en achterblijvers op passeerende militaire vrachtauto's, welke daarvoor niet zijn bestemd, is niet geoorloofd, tenzij ziekte een snel vervoer noodzakelijk maakt, zulks ter beoordeeling van den Officier van Gezondheid, ingedeeld bij het onderdeel, waartoe be trokkene behoort, dan wel bij de achterhoede. 66. Vóór alles dient de te voet marcheerende soldaat te worden gespaard. Een veel voorkomend euvel, waarvan marcheren»

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 157