24
de troepen te voet hinder ondervinden, is het passeeren van
motorvoertuigen; daarom moet waar de commandant dit
zelf in de hand heeft - dit zooveel mogelijk worden voor
komen. Is het passeeren van motorvoertuigen niet te vermij
den, dan behoort dit met een zoodanige snelheid te geschieden,
dat zoo min mogelijk stof wordt opgewaaid.
67. Met betrekking tot nachtelijke verplaatsingen is het opge
vallen, dat door de troepen meer dan noodig gebruik wordt
gemaakt van electrische zaklantaarns. In verband met de
mogelijkheid van vijandelijke waarneming bij nacht zoowel
van den grond als uit de lucht, moet het gebruik van deze
lantaarns voor zoover niet door den Commandant verbo
den slechts tot gevallen van bepaalde noodzaak beperkt
blijven.
XII. Bijzondere opmerking.
68. De deelnemers ook de manschappen dienen gedurende
het verloop van de oefening zoo eenigszins mogelijk, doch
altijd beknopt, te worden ingelicht betreffende den tactischen
toestand en de daarin optredende wijzigingen [zie in dit ver
band A.V.O. punt 5 (3)].