2. Op het Z. deel van Gallipoli kwam in aanmerking de strook bij Z, slechts 8 km. van het doel gelegen en voorts de Z. punt zelf, weliswaar dubbel zoo ver gelegen, maar waar de vloot van 3 zijden kon steunen. 3. De Aziatische kust had het nadeel, dat vele belangrijke rivie ren moesten worden overschreden, hetgeen een snelle actie belette en de tegenpartij gelegenheid gaf versterkingen van Konstantinopel te doen oprukken. Ook was de opmarschweg langs de Aziatische kust in te zien van uit het kustfront bij Kilid Bahr en zou tevens, sterk kunnen worden bedreigd op de open Z. flank. In verband met deze mogelijkheden plaatste von Liman in elk dezer gebieden 2 divisies. Hij zorgde er voor, dat zijn troepen niet langs de kust werden versnipperd, doch samengehouden voor offensief optreden. Aan de kust waren slechts op geëigende punten detachementen opgesteld, verschanst in steunpunten en voorzien van artillerie en mitrailleur-opstellingen, vanwaar enfileerende werking mogelijk was en die niet zichtbaar waren van zee uit. De ijzerdraadversperringen liepen soms door tot onder het zeeop pervlak. Vorenomschreven overwegingen klopten volkomen met de Engelsche plannen, die dan ook inhielden, dat de landing op Z. Gallipoli zou plaats hebben. Globaal kwamen die plannen neer op het volgende. Een dekkende macht moest eerst bij Z. landen en de linkerflank beveiligen door verovering van de Sari Bair, een 300 hoogen heuvel, waarna de hoofdmacht moest volgen (De getallen op de schets geven de hoogte in voeten aan). Bij Hellas, aan de Z.-punt, werden de troepen ook gesplitst in dekkingstroepen en een hoofdmacht. Hier waren de eerste ob jecten Krithia en de Achi Baba (of Eltschi Tepe), een bijna 200 m hooge heuvel. Eenmaal bovengenoemde heuvels vermeesterd, moest een concen trische opmarsch volgen naar de kust Kilid Bahr, tegenover Tchanak. Een demonstratie moest plaats hebben bij Bulair en een wer kelijke landing op de Aziatische kust bij Kum Kale, welke slechts bedoeld was als afleiding, om de bezettingstroepen in het onzekere te houden. Het daarvoor aangewezen deel, 3000 man van de Fransche divisie, zou weer inschepen om daarna ingezet te worden op den rechtervleugel op Gallipoli. Uitvoering van de landing op 25 April 1915. Aan de landing hebben totaal deelgenomen rond 75.000 man met 140 kanonnen. Aan schepen waren beschikbaar 60 oorlogsschepen, 60 transportschepen, verder sleepers, lich ters, mijnenvegers, enz. totaal 200 vaartuigen. 1050

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 16