Na een bevredigend verloop der vlieger keuring wordt de can- didaat voor een vierschaar „getrokken", door welke hij middels hem gestelde eenvoudige vragen nader „aan den tand wordt ge voeld". Men heeft dit slechts te beschouwen als een verder door gezette selectie van de reeds goedkeurde candidaten. Deze selectie leidt niet alleen tot groote bezuiniging op de voor de vliegoplei- ding benoodigde geldmiddelen, doch voorkomt tevens vele desil lusies aangezien door deze werkwijze met vrij groote nauwkeu righeid de zich voor het vliegbedrijf minder geschikte candidaten al dadelijk worden geëlimineerd. Eerst later volgt dan een oproep en wel op zoodanig tijdstip, dat de opleiding kan aanvangen op 1 November van elk jaar v.w. b. officieren leerling-vliegenier en op 1 Mei van elk jaar v.w.b. onderofficieren leerling-vliegenier. De eerste dag op het vliegveld dient hoofdzakelijk den leer ling, zij het ook oppervlakkig, te doen kennis maken met de voor hem absoluut onbekende omgeving onder leiding worden mel dingen verricht bij de verschillende diensthoofdeneen kijkje wordt genomen in de langs het vliegveld geschaarde hangars en gebouwen getracht wordt wat te wennen aan het oorverdoovend lawaai van draaiende schroeven en ronkende motoren bovendien wordt die eerste dag besteed voor de in ontvangst name der ver schillende lesmiddelen en een valscherm- Vooral dat laatste is van niet weinig belang, aangezien zonder valscherm niet gevlogen mag worden en juist dat vliegen is voorloopig het eenige waarnaar door den jongen leerling reikhalzend wordt uitgezien. Welnu, lang behoeft hij daarop niet te wachten, want reeds den tweeden dag van zijn vliegerloopbaan wordt hij door zijn instructeur ter zijde genomen, krijgt een duidelijke aanwijzing voor het geval hij zijn valscherm moet gebruiken, een overigens niet bemoedigende maar toch onontbeerlijke samenspraak, ver neemt verder dat het niet gewenscht is om in een draaiende schroef te loopen, een overbodig schijnende maar eveneens noodig geble ken raadgeving, terwijl hem daarna aanschouwelijk wordt voor gesteld op welke wijze hij zich in de voorste zitplaats van het lesvliegtuig dient te kronkelen. Dit laatste is meer een gevolg van het niet al te moderne materieel, waarmede men zich thans bij de vliegschool nog moet behelpen. Hoewel we bij den aanvang reeds hebben betoogd, niet nader te zullen ingaan op het verloop van de practische vlieglessen, zoo willen we toch niet verbloemen, dat de eigenlijke vliegkunst bij wijze van spreken slechts „voetje voor voetje" kan worden bijgebracht, dat zelfs geruimen tijd na het solo-vliegen op meer dere typen vliegtuigen nog steeds de superieure vliegcapaciteiten van den instructeur middels practische vlieglessen ten dienste der leerlingen zullen moeten worden gesteld, ten einde den leer ling op het peil te brengen, waarop een goed militair vliegenier behoort te staan. 455

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 27