mogelijk na te bootsen. Om de werkelijkheid nog beter te kunnen
benaderen, zou in den caisson ook nog een installatie voor ultra
violet licht (hoogtezon) dienen te worden aangebracht. Dit stuit
echter op groote technische moeilijkheden.
In onze atmosfeer komt op groote hoogte een sterke kosmische
straling voor, welke volgens de recente onderzoekingen, o.a. van
Prof. Clay (eertijds te Bandoeng) en den bekenden stratosfeer-
onderzoeker Prof. Piccard, van electrischen aard is.
Zoowel het ultraviolette licht als de kosmische straling worden
geacht een belangrijken invloed ten goede te hebben op ons
organisme. Bij het caisson-onderzoek missen wij dus voorloopig
deze twee gunstige factoren. Groot practisch bezwaar levert dit
echter niet op, aangezien nu aan te nemen is dat de persoon,
die op 5000 M. hoogte in den caisson nog in behoorlijke conditie
is, dit zeker ook zal zijn onder de werkelijke atmosferische om
standigheden op die hoogte. In Europa wordt al gezocht naar
practisch bruikbare lampen, die de genoemde stralingsernergie
in den caisson zouden kunnen uitzenden.
De caisson-installatie, of lage-druk-kamer te Andir, waarvan hier
twee foto's zijn afgedrukt, is een der beste en fraaiste ter wereld.
Dat dit in Europa bekend is, blijkt o.a. uit het feit, dat eenige
maanden geleden de Belgische vliegmedische dienst een caisson
heeft aangevraagd „comme aux Indes neerlandaises"
Schrijver maakte verleden jaar een studiereis door Europa en
bezocht daarbij Engeland, Nederland, Duitschland, Frankrijk, Bel
gië, Spanje en Italië. Geconstateerd kon toen worden, dat mo
menteel de Ned. Indische vliegmedische dienst de eenige is, die
stelselmatig en volgens een vast schema al het luchtvaartper-
soneel onderzoekt op zijn weerstandsvermogen tegen luchtdruk
verlaging en zuurstof vermindering. Van de genoemde landen
wordt in Nederland het meest met den caisson gewerkt, doch het
groote aantal keuringen, hetwelk te Soesterberg moet geschieden
en het kleine aantal doktoren maken het praktisch onmogelijk
om alle keuringscandidaten systematisch in den caisson te onder
zoeken (België beschikt over 15, Nederland slechts over 2 vlieg-
dokters)
De reden, waarom in de andere landen nog niet werd overge
gaan tot het inlasschen van het caissononderzoek bij de vlieger
keuringen, is hoofdzakelijk gelegen in het feit, dat dit onderzoek
zulke hooge eischen stelt aan het physiek van den keurenden
arts. Want, afgezien van de omstandigheid, dat momenteel ook
nog niemand weet, welke gevolgen het voortdurend ondergaan
van bruuske luchtdrukwisselingen en het telkens langdurig ver
blijven op groote hoogte op den duur voor het daaraan niet
gewende menschelijke organisme zal hebben, is natuurlijk de eerste
vereischte, dat de keuringsarts zelf moet voldoen aan alle phy-
462