afdeeling door mij gehouden voordracht over rivierovergangen
was gewezen, meer in het bijzonder die betreffende de bescher
ming van een rivierovergang en de vernieling van rivierover
gangen door luchtstrijdkrachten. In verband hiermede werd de
oefening in zoodanige richting geleid dat met het oog op 's vijands
luchtactie de noodzakelijkheid werd geschapen de overgang over
de Tjisomang van de Blauwe divisie door luchtstrijdkrachten te
doen beschermen, terwijl in een later stadium van de oefening
de belangen van Blauw zouden medebrengen de bruggen over
de Tjikao bij Poerwakarta in 's vijands rug door vliegtuigen te
doen vernielen.
Uiteraard zou deze oefening voorts gelegenheid geven het per
soneel te oefenen in het snel opmaken van bevelen, het eigener
initiatief doen uitvoeren van opdrachten niet uitgaande van den
troepen-commandant, terwijl ten slotte de leider hoopte door deze
oefening een duidelijker inzicht te krijgen betreffende de leiding
van een tactische luchtvaartoefening waarbij de wederzijdsche
luchtstrijdkrachten op verschillende vliegterreinen waren geba
seerd (toelaatbare afstand, verbindingen, leiding van de ensce-
neering enz.) terwijl ook voor de verscherping van de inzichten
betreffende den dienst van hulpleiders en de onderscheiding van
de vliegtuigen van beide partijen, van deze oefening nut mocht
worden verwacht.
Ten slotte meende de leider dat het van nut kon zijn practisch
van zijn inzichten te doen blijken ten aanzien van den opzet
van een oefening waarbij de samenwerking tusschen grondtroe
pen en luchtstrijdkrachten tot uiting zou komen, in het bijzonder
ten aanzien van de vraag welke gegevens voor de luchtstrijd
krachten in een onderstelling voor een zoodanige oefening moeten
worden opgenomen.
III. De opzet der oefening.
Voor den opzet der oefening moge worden verwezen naar de
onderstelling (stuk I) en naar het daarbij behoorende stuk II
„De luchttoestand op 8 Maart 1934 te 7 n.m.".
Bij tactische oefeningen op de kaart en tactische troepenoefenin
gen, welke ondergeteekende had bijgewoond was het hem meer
malen opgevallen dat in de onderstellingen zoo weinig gegevens
waren opgenomen betreffende de voorafgaande door beide par
tijen gevoerde luchtactie en den daaruit gevolgden momenteelen
tactischen toestand in de lucht, dat voor het vaststellen van het
richtige gebruik van de luchtstrijdkrachten een goede grond
slag ontbrak. Het moge van zelf spreken dat evenals voor de
grondtroepen in een onderstelling al die gegevens moeten worden
opgenomen welke noodig zijn om den tactischen toestand zoo
duidelijk te teekenen als ter uitvoering van de uit de onder-
469