stelling voortkomende opdracht noodig is, deze eisch ook geldt
ten aanzien van den tactischen toestand in de lucht. Deze laatste
toch blijkt niet zonder meer uit een voor grondtroepen gemaakte
onderstelling.
Ook hier hoede men zich echter voor overdrijving. Zoo zal
het bij een oefening waarbij aan een der partijen een enkel of
enkele vliegtuig (en) is (zijn) ingedeeld, feitelijk slechts met het
doel de technische uitvoering te doen beoefenen van een bepaalde
beperkte opdracht, niet noodig zijn een uitgebreiden luchttoe-
stand te scheppen. Ik doel hier b.v. op het uitzenden van een
enkel verkenningsvliegtuig teneinde de troepen te dwingen reke
ning te houden met verkenning uit de luchthet inzetten van
een verbindingsvliegtuig voor de bedoeling van de samenwerking
met de troepen op den grond eenvoudige bewakingsopdrachten
t.b.v. de artillerie enz. In dergelijke gevallen kan de oefening
voor de grondtroepen een tactische troepenoefening zijn, voor
het personeel van de ingedeelde vliegtuigen gaan de op te lossen
vraagpunten niet uit boven die betreffende de technische uit
voering van in reglementen en voorschriften vastgelegde begin
selen.
Naar mijne meening kan bij deze oefeningen worden volstaan
met zeer eenvoudige gegevens betreffende den luchttoestand en kan
zelfs het verstrekken van dergelijke gegevens soms geheel achter
wege blijven, omdat zij op de wijze van uitvoering van de op
dracht weinig of geen invloed hebben.
Anders wordt het echter indien de oefening ook beoogt het
gebruik van luchtstrijdkrachten, rekening houdende met den
tactischen toestand in de lucht. In dat geval behoort den uit
voerder van de opdrachten een duidelijk beeld van den „lucht
toestand" te worden gegeven omdat de wijze van uitvoering van
dien luchttoestand afhangt. Als voorbeeld noem ik b.v. het vast
stellen van de hoogte waarop de verkenningen zullen worden
uitgevoerd het kiezen van den luchtweg op heen en terugvlucht
de beantwoording van de vraag of bescherming noodig is en
op welke wijze deze zal worden gegeven (vliegen in verband,
of het instellen van jager bescherming) de beoordeeling van
het belang om het vliegveld waarop de vijandelijke luchtstrijd
krachten zich hebben gebaseerd te doen opsporende dienst
regeling op het eigen vliegveld enz. Voor de oplossing van de
zich daarbij voordoende vraagstukken is een grondslag noodig,
welke slechts uit de gegevens betreffende den luchttoestand kun
nen worden verkregen.
Naar mijne meening is het daarom noodig dat de officier van
de Luchtvaartafdeeling die als regel bij de oefeningen van de
troepen op den grond bij den leider wordt ingedeeld, reeds bij
het ontwerpen van de onderstelling zijn medewerking verleent,
470