Anders wordt dit echter wanneer geworpen moet worden op kleine, z.g. juistheidsdoelen. Hoewel deze doelen belangrijk genoeg kunnen zijn zal voor de vernietiging hiervan een zoo groote hoe veelheid materieel ingezet moeten worden, dat de te verwachten resultaten dit niet wettigen. Zeer sterk spreekt dit bij den aanval op troepen en treinen, welke bovendien van groote hoogte bijna niet meer te onderscheiden zijn. Zou men op dergelijke doelen ■een redelijk resultaat willen hebben zonder genoodzaakt te zijn een onevenredig groote hoeveelheid materieel in te zetten, dan zou men zoo laag moeten vliegen, dat men binnen het werkzame vuur van de mitrailleurs komt, om van de luchtafweer maar niet te spreken. Aangezien het voor vliegtuigen vooralsnog onmogelijk is zich tegen vuur vanaf den grond passief te verdedigen en omdat men toch een betere trefkans wilde hebben, werd naar middelen gezocht om hieraan tegemoet te komen. Een van de oplossingen hiervoor is de aanval in scheervlucht- Het doel wordt hierbij genaderd door zoo laag mogelijk te vliegen en door gebruik te maken van de dekkingen die het terrein biedt '(achter begroeiingen en door ravijnen). Is het terrein eenigszins bedekt dan worden de vliegtuigen eerst waargenomen kort voor het moment van afwerpen de mitrailleurs hebben dus een zeer slechte kans, vooral ook door de groote hoeksnelheid der vlieg tuigen. Bovendien worden de vliegtuigen pas op het allerlaatste oogenblik gehoord. De trefkans is zeer groot. We komen hier nader op terug. De bommen worden op het oog, dus zonder richtmiddelen afgeworpen. Een nadeel van deze methode is o.a., dat men geen overzicht over het terrein heeft, waardoor het zeer moeilijk is zich te oriënteeren en het dus, b.v. bij een bochtige weg, kan voorkomen, dat het doel gemist wordt. Bij het werpen op weerstandbiedende doelen heeft deze methode bovendien het nadeel dat de bommen door hun geringe valhoogte ïniet indringen van mijnwerking kan dus geen sprake zijn. Bij open terrein en op het gevechtsveld is deze methode onbruik baar, de vliegtuigen zouden te lang onder werkzaam mitrailleur- en zelfs artillerievuur staan, en dus bijna zeker afgeschoten worden. Zij eigent zich echter bijzonder tegen colonnes e.d. achter het gevechtsveld, vooral tegen voertuigen. C. De bomaanval in duikvlucht. Zooals reeds gezegd is de bomaanval in scheervlucht over open terreinen eigenlijk onbruikbaar. Hetzelfde geldt natuurlijk voor den aanval op schepen in volle zee, die wegens hun geringe breedte ook als juistheidsdoelen beschouwd moeten worden- Onder B zijn reeds de bezwaren genoemd tegen den hoogen bomaanval op schepen. Het is echter wel te verwachten dat in de 501

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 79