juist deze, die meestal belust op eigen gewin het felst tot
politieke agitatie aanspoorden.
In den aanvang hadden de politieke partijen weinig succes.
Er was teveel van het Westen in de door de promotors gebruikte
leuzen en doelstellingendeze spraken veelal niet tot het
Oostersch hart en pasten vaak in het geheel niet in de Ooster-
sche mentaliteit. De breede massa begreep er niet veel van en
de noodzakelijkheid van dit alles werd niet ingezien. i
De climax van deze kunstmatige bewerking van een deel der
massa vond plaats in de jaren 1923 1926 en culmineerde in het
bekende verzet van laatstgenoemd jaar.
Wegens onvoldoende voorbereiding en vrijwel gemis aan partij
discipline, moest deze verzetsbeweging spoedig verbloeden. Èn
de overheid èn de politieke partijen hebben er echter leering
uit getrokken.
De Overheid kwam tot het besef, dat versterking van het ge-
zagsapparaat aan infanterie noodzakelijk was. Deze versterking
kwam. Voorts moest het hoogst ongewenscht worden geacht door
de gebeurtennissen te worden overvallen, vooral indien uitbar
stingen niet alleen tot Java beperkt blijven, weshalve de onmid
dellijke behoefte aan een beter functionneerende en ruimer van
personeel voorziene politieke inlichtingsdienst werd gevoeld. Ook
dit voor dreigend gevaar waarschuwend orgaan onderging de
noodig geachte verbetering.
De politieke partijen begrepen, dat het copieeren van Westersche
methoden alleen niet voldoende is het GEZAG omver te werpen.
Zij beseften dat het Gezag, kracht beteekent en om kracht te
kunnen ontwikkelen noodig is het bewustzijn bij de strijders voor
een goede zaak te strijden, een goede discipline, zoomede de mid
delen om te strijden en het daarmede eenigen tijd te kunnen
volhouden-
Het jaar 1927 is dan ook het begin van een rustige periode.
Enkele partijen verdwenen, overblijvende werden gereorganiseerd
en nieuwe werden opgericht. Nadat e.e.a. op Java tot stand was
gekomen, werden al spoedig de Buitengewesten in ruimere mate
dan tevoren in den kring hunner werkzaamheden betrokken en
thans hebben we den toestand, dat afdeelingen van de vooraan
staande politieke en politiek-godsdienstige partijen over den gehee-
len Archipel zijn verspreid.
Hierbij werd aan de voor de propaganda meest geëigende en
doeltreffende middelen het onderwijs en den godsdienst meer
en diepere aandacht besteed. Door het Inlandsch lager onderwijs
naar Oostersche behoefte in te richten en door het organiseeren
van wekelijksche tabliqh's (Koran-lezingen) werd getracht gelei
delijk aan de groote massa op te wekken tot het bewustworden
van de Oostersche mentaliteit.
517