2. MASKEERING (met schetsen en 6 luchtfoto's). door F. G. L. WEIJERMAN, Kapitein der Genie. A. Algemeen 1. Wanneer men zich t.a.v. het begrip maskeering niet uit sluitend beperkt tot terreinversterking, doch daaraan een ruimere beteekenis toekent, omvat maskeering alle maatregelen, welke een (toekomstigen) vijand het tijdig inwinnen van juiste gegevens belemmeren, en moet daaronder dus de geheimhouding, zoowel van de geheele oorlogsvoorbereiding als van de plannen en maat regelen gedurende den oorlog worden gerangschikt. Ter bereiking van een zoo gunstig mogelijk resultaat zullen de te nemen maat regelen ter geheimhouding in den regel met maatregelen ter misleiding worden gecombineerd. Het spreekt van zelf, dat maskeering nooit mag worden over dreven, (zie foto I bij a)laat staan doel mag worden het beoogde doel moet steeds zijn de eigen strijdmiddelen verrassend te doen ingrijpen in het gevecht en de uitwerking der vijandelijke wapens ie beperken. Daar het nalaten of onvoldoende toepassen van maskeering bij een klein onderdeel een aanwijzing kan geven voor de rest en zoodoende het geheel belangrijke schade kan toebrengen, is door voering eener strenge maskeeringsdiscipline van primair belang. 2. Hoewel tevoren moeilijk met zekerheid kan worden voorspeld (vergelijk 1914)welk karakter een toekomstige oorlog zal hebben, ligt niettemin de onderstelling voor de hand, dat het eventueele optreden van onze beperkte landmacht zeer mobiel en in beginsel offensief zal zijn. Toch zal het inrichten eener stelling volgens de beginselen der vluchtige terreinversterkingskunst en de verde diging daarvan stellig nog in het algemeene raam van onze operatie plannen kunnen voorkomen, b.v. nabij voor landing in aanmerking komende kuststrooken, meer achterwaarts teneinde een vijand vertraging op te leggen en eventueel ter plaatse waar door ons de beslissing gezocht wordt voor de frontgroep, teneinde over meer kracht bij de omvattende (omtrekkende) groep te kunnen 561

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 11