2. DE KUNST VAN ONGEHOORZAAM ZIJN (naar aanleiding van de Studie van kolonel J. DORMAAR) door M. H. DU CROO, Majoor der Infanterie. De KUNST, van ongehoorzaam zijn In dit ééne woord „KUNST" is ook feitelijk in één woord de vragenreeks beantwoord, welke kolonel Dormaar in de Inleiding tot zijn Studie stelt „Wat is dit voor een Kunst Moet een soldaat ook ongehoorzaam kunnen zijn En is dit een lofwaardige eigen schap Moet zij worden aangekweekt en beloond De ongehoorzaamheid „im Kriege" is een kunst en als zoo danig door den schrijver ook volkomen juist aangegeven als kunst is zij dus aangeboren. De werkelijke Kunst kan niet worden aangeleerdzij kan wor den bevorderd en natuurlijk zij kan en moet ook als Kunst worden beloond. Zij is ongetwijfeld een lofwaardige eigenschap voor den soldaat mits hij ook kunstenaar in zijn vak zij Zoo niet, dan zal hij die kunst in algemeenen zin niet of onvolkomen tot uiting kunnen brengen. En waar is onvolkomenheid gevaarlijker dan juist im Kriege, waar de inzet voor Staat en Individu zoo hoog, zoo bijkans ongelimiteerd gaat Als Kunstenaar wordt men niet benoemd, doch geboren zum Feldherrn wird man nicht ernant, sondern geboren und veraus- bestimmt (Schlieffen Der Feldherr). De krijgsgeschiedenis leert dan ook in algemeenen zin, dat de welbewuste ongehoorzaamheid in wat wij zouden willen noemen groot-tactischen of strategischen zin slechts dan tot een goede of groote uitkomst voert, indien zij gepleegd wordt door een kunste naar in „la grande tactique", door den geboren veldheer of vloot voogd. 1155 Nur wo die Kühnheit sich gegen den Gehorsam auflehnt, wo sie einen ausgesprochenen höheren Willen geringschiitzend verlasst da muss sie, nicht um ihrer selbst willen, sondern wegen des Unge- horsams, wie ein gefahrliches Übel behandelt werdendenn nichts geht im Kriege über den Gehorsam. Clausewitz, Vom Kriege, derde boek, zesde hoofdstuk.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 17