afwijkende vormen, lijnen en kleuren dadelijk op, in het bij
zonder rivieren, (natte) sawahs, spoor- en gewone wegen, paden,
kar- en voetsporen en bruggen met daarop voorkomend ver
keer, beweging, slagschaduw, stof- en rookverschijnselen, mon
dingswaaiers en mondingsvlammen, zoomede naar boven kijkende
personen (zie foto I t/m VI). De maskeeringsmaatregelen zullen
dus in de eerste plaats voornoemde aangelegenheden betreffen,
waarbij den menschen moet worden ingeprent, zich vooral van
kijken naar overvliegende vliegtuigen te onthouden.
De t.g.v. terreinversterking ontstane kleurschakeeringen zijn
voornamelijk het gevolg van omwoelen van den grond, schaduw
vorming, weghalen der terreinbegroeiïng (b.v. zoden steken), ver
keer door laag begroeide perceelen, het niet maskeeren van over
gebleven bouwmaterialen en het gebruik van materialen en mas-
keeringsmiddelen met een van de omgeving afwijkende kleur.
De schaduwen, welke den vlieger opvallen, zijn o.m. het gevolg
van de aanwezigheid op het terrein van personen en voorwerpen,
steile (vooral bekleede) taluds, scherpe snijding van vlakken,
toegangen van schuilnissen, schuilplaatsen, C. Pn en U Pn, schiet
en kijksleuven.
2. Indien aanvulling van natuurlijke maskeeringwaarnaar in
de eerste plaats gestreefd wordt, door kunstmatige maskeering
noodig is, dient vooral naar toepassing van de in I pt. 3 aange
geven methode b. te worden gestreefd, aangezien daarmede het be
oogde doel het beste kan worden bereikt. Het masker wordt daarbij
in den regel op 0.75 a 1.00 m boven het te maskeeeren voorwerp
aangebracht (zie fig. 4). Het spreekt vanzelf dat, waar schaduw
vorming bijzonder opvalt en een aanwijzing kan gegeven, scha
duwvorming door het masker zelf moet worden voorkomen.
Scherpe overgangen worden daarom vermeden (vergelijk fig. 4a
en 4b), terwijl het masker naar alle zijden onder flauwe helling
naar het maaiveld wordt doorgetrokken. Eventueel dient aan een
zijde, waarheen gevuurd wordt, het masker opklapbaar te zijn. Ook
hier worden maskers in den regel op onregelmatige wijze door
vlochten, waarbij de doorvlechting boven het te maskeeren voor
werp het dichtst is en naar de kanten toe ijler wordt (teneinde
schaduwvorming tegen te gaan en eventueel den grondwaar
nemer een minder donker effect te toonen). Netten zullen, mede
in verband met het gemakkelijke vervoer ervan, veelvuldig voor
masker worden toegepast. Nieuw (kippen) gaas heeft de eigen
schap het licht sterk terug te kaatsen en daardoor bij kleine
mazen zonder doorvlechting al spoedig het te maskeeren voorwerp
aan waarneming te onttrekkendaar een dergelijk masker in
574
b zie I punt 3.