gressen voor Militaire Geneeskunde en Pharmacie, welke bijeen
komsten sedert alle twee jaren gehouden worden.
Indien een der strijdende legers alles in het werk stelt, om
ziekten te voorkomen, wordt zijn pogen belangrijk gehandicapt,
wanneer het vijandelijke leger niet hetzelfde doet, want epide
mieën kennen geen gevechtslinie. De toestand van de civiele be
volking is eveneens van militair belang. Ieder onderdeel van een
militair oorlogsplan heeft zijn medischen kant. Het personeels
vraagstuk, de inlichtingsdienst, de overweging der uit te voeren
militaire operaties, de toevoer van versche manschappen, dit alles
stelt zijn geneeskundige problemen. En voor al zulke problemen
moeten in een krijpsplan niet één, maar meerdere oplossingen zijn.
De militaire eischen gaan uiteraard vóór, indien een
vraagstuk niet kan worden opgelost op de uit geneeskundig
oogpunt meest bevredigende wijze, dan moet er een andere op
lossing worden gevonden. De officier van gezondheid, die niet
in staat is, zulke voorstellen te doen is geen duit waard. Na nog
gewezen te hebben op het groote belang van een medische keu
ring en schifting van het materiaal naar hun bruikbaarheid voor
versdhillende diensten, komt schrijver tot de bespreking van
enkele speciale medische onderwerpen, die van belang zijn.
In de eerste plaats herinnert hij er aan, hoe gedurende de mo
bilisatie, door het bijeenkomen van een groot menschenmateriaal
van zeer verschillende herkomst, de kans op het uitbreken van
infectieziekten bijzonder groot is. Het belang van een goede water
voorziening, voeding, kleeding en faecaliën-afvoer wordt bespro
ken. In het bijzonder wordt de aandacht gevestigd op infectie
ziekten als mazelen, influenza, dyphtherie, pneumonie darmziek
ten, ziekten overgebracht door muggen en andere insecten, pokken,
geslachtsziekten. Verder wordt gewezen op het groote nut van
chemische en bacteriologische onderzoekingen ook ter bescher
ming van de civiele bevolking.
Wanneer we ons nu de vraag stellen, in hoeverre deze beschou
wingen nieuwe gezichtspunten openen voor den militair genees
kundigen dienst in Ned.-Indië, dan treft ons hierbij in de eerste
plaats een belangrijk punt van verschil en van overeenkomst.
Weliswaar zijn de beschouwingen van Majoor Hume hoofd
zakelijk gewijd aan de mogelijkheid van een oorlog op vreemd
territorium, terwijl wij bij de defensie van Ned.-Indië in de eerste
plaats zullen moeten rekening houden met gevechtsacties op eigen
grondgebied echter zijn de problemen, die zich daarbij voordoen,
geheel overeenkomstig met die, waarvoor de Amerikaansche mili
tair geneeskundige dienst zich bij een oorlog op vreemd gebied
ziet gesteld.
Het groote verschil is echter, dat zulke vraagstukken uiteraard
den doorsnee Amerikaanschen arts vreemd zijn, terwijl deze voor
den Indischen militairen arts gemeengoed zijn. Althans ze moeten
591