Artikel 34 kent volledige strafbevoegdheid toe aan vele bij dit artikel genoemde gezaghebbenden evenwel onder voorwaarde, dat de te straffen militairen onder hunne bevelen staan. Alle krijgstuchtelijke straffen mogen door hen worden opgelegd, be halve de straf van terugstelling aan Onderluitenants, waarvan de bevoegdheid uitsluitend den Legercommandant toekomt. Het zal noodig zijn eene opsomming te geven van legeronderdeelen, die als „korps" in den zin van dit artikel moeten worden aangemerkt, terwijl bepaalde personeelgroepen als formatie daaronder kunnen worden gebracht. Onder de aan te wijzen inrichtingen zullen bijv. de militaire hospitalen moeten behooren, terwijl als (personeel) - formatie zouden kunnen worden aangemerkt, de militairen werk zaam onder de Directie van het Materieel der Intendance. Artikel 35 omschrijft de strafbevoegdheid van den officier p(m)c, welke eveneens volledig genoemd kan worden, omdat hij dezelfde bevoegdheid heeft als de gezaghebbenden vermeld onder artikel 34, doch onder bepaalde omstandigheden. Deze nieuwe bevoegdheid maakt overbodig, hetgeen thans voorgeschreven is bij A. O. 1916 No. 2 J I, leden 24 26. Artikel 3 geeft eene opsomming (waaronder de compagnies commandanten) van de gezaghebbenden, wien beperkte straf bevoegdheid is toegekend. De beperking bestaat hierin, dat door hen de navolgende straffen niet mogen worden opgelegd streng arrest aan officieren terugstelling en plaatsing in de 2e kl. van militaire discipline. Het opleggen van streng arrest (de oude provooststraf) kan dus onder vigueur van het W. v. Kr. zelfstandig door den compagnies commandant geschieden, waarmede het oude stelsel met zijne gedeelde verantwoordelijkheid is vervallen. Artikel 37 omschrijft de zeer beperkte strafbevoegdheid toe gekend aan speciale door den Legercommandant aangewezen militaire gezaghebbenden, terwijl Artikel 38 de gevallen noemt, wanneer onderofficieren straf bevoegdheid bezitten, waarbij valt op te merken, dat deze bevoegd heid vervalt, wanneer een officier ter plaatse militair-commandant is, of het detachement hetzij aan boord of aan wal deel uitmaakt van een vereenigde troepenafdeeling onder de bevelen van een anderen meerdere. Bij alle artikelen, behalve 35 en 37 staat uitdrukkelijk voor geschreven, dat de betrokken militairen onder de bevelen moeten staan van den tot straffen bevoegden meerdere. De Nederland- sche memorie van toelichting geeft aan, dat „onder hunne bevelen staan" moet worden opgevat als „aan hun gezag zijn onderworpen", 603

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 59