a. Regelen voor in het belang van den gestrafte brengen van
wijziging in de plaats waar, en de wijze waarop het verzwaard-
of het streng-arrest wordt ondergaan, (art. 10)
Aan den commandeerenden officier is deze bevoegdheid toege
kend.
In de eerste plaats heeft men hierbij de gezondheidstoe
stand van den gestrafte op 't oog gehad, doch ook omstandigheden
het klimaat betreffende en de toestand der arrestkamers kunnen
tot bedoelde wijziging aanleiding geven.
b. Regelen naar welke aan de met licht- of met verzwaard-
arrest gestrafte militairen kan worden toegestaan godsdienst
oefeningen bij te wonen. (art. 13).
Op verzoek van den gestrafte, kan de commandeerende officier
hem vergunnen (c.q. onder geleide), op Zondagen of voor hem
erkende kerkelijke feestdagen, eene godsdienstoefening bij te
wonen van de godsdienstige gezindte of instelling, waartoe hij
behoort.
c. Reglement op de twéede klasse van militaire discipline,
(art. 17).
Het nieuwe reglement is het eenigszins omgewerkte oude regle
ment op de tweede klasse van militaire discipline, zooals dit was
vastgesteld bij G. B. van 28 Aug. 1903 No. 30 (A. O. 1903 No.
136 A).
Omwerking was noodig om overeenstemming te krijgen met
het W. v. Kr. en voor rangschikking der bepalingen in een meer
overzichtelijk verband.
d. Welk gedeelte van de gedurende den straftijd verdiende
gelden, bij de toepassing van de bijkomende straf van inhou
ding van bezoldiging of soldij in de gevallen genoemd in
artikel 20 van het W. v. Kr., als bezoldiging of soldij wordt
aangemerkt, (art. 20).
Bij dit besluit wordt de Legercommandant gemachtigd, vast te
stellen het bedrag, dat als bezoldiging of soldij voor inhouding
kan worden aangemerkt.
Hierbij moet rekening worden gehouden met de behoeften van
een eventueel gezin. Het oude G. B. van 10 Januari 1925 No. 19
(Stbl. No. 24), vaststellende het militair tarief No. 10, zal hier
door komen te vervallen.
e. Regelen, naar welke vrijstelling kan worden verleend van
opgelegde krijgstuchtelijke straffen.
608