620
Indien de verdedigende troepen niet over anti-tank-gesehut beschikken,
'kunnen zij trachten om en'kele van dle meest verwijderde vechtwagens
buiten gevecht te stellen door daarop artillerievuur te ontketenen en door
op de kijkspleten van de op korteren afstand genaderde tanks te vuren
het resultaat zal echter niet groot zijn. Zoodra de vechtwagens de voorste
linie zijn gepasseerd, wordt het gevaar groot, dat door het vuren op de
tanks met de automatische wapens, eigen troepen zullen worden getroffen.
In verband hiermede bepleit Schr. dan ook om in de verdedigende opstelling
zooveel mogelijk bosschen, dorpen, steile hellingen, rivieren enz. op te nemen.
De bosschen zijn de beste hindernissen tegen vechtwagens, mits de boomen
dicht naast elkaar zijn geplant. Men dient er echter voor te waken, niet van
het eene gevaar in het andere te vervallen, aangezien de infiltratie van de
vijandelijke infanterie in boschterrein wordt vergemakkelijkt in verband
hiermede zal men in het bosch door het bestrijken met mitrailleurvuur van
(c.q. gekapte) boschpaden een aaneensluitend vuursysteem moeten ont
werpen.
Dorpen hebben waarde als hindernis voor vechtwagens wanneer de toe
gangswegen worden gebarricadeerdook hierbij dient in het dorp een
vuurscherm te worden gelegd tegen binnendringende vijandelijke infanterie.
De waterwegen vormen een belangrijke hindernis. De amphibie-vechf-
wagen heeft een dusdanig lichte pantsering, dat deze zeer kwetsbaar is voor
infanteriewapens, zoodat daarvan weinig gevaar te duchten is. Het grootste
gevaar dreigt ook in dit geval van de infanterie, waaruit volgt, dat de
wapens van de hoofdweerstandslijn in de onmiddellijke nabijheid van de
rivier moeten worden opgesteld. Indien de vijand echter over voldoende
artillerie beschikt, kunnen gedeelten van de verdedigingsopstelling in korten
tijd verlamd worden (tenzij de mitrailleurs in gebetonneerde opstellingen
zijn opgesteld). Zoodra de verdediger de artillerie-opstellingen van den
vijand heeft onderkend en daaruit dus heeft kunnen opmaken op welk
riviervak het concentratievuur zal worden gelegd, kan hij trachten den
vijand te misleiden door enkele zwakke posten aan den oever te handhaven
en de eigenlijke verdedigingslijn meer achterwaarts te verplaatsen.
Schr. is van meening, dat de kunstmatige hindemissen tegen tanks, in
het bijzonder de mijnenvelden, slechts van betrekkelijke waarde zijn in den
bewegingsoorlog en wijst er op, dat indien de mijnen niet op voldoende
diepte zijn ingegraven, een groot gedeelte reeds bij het aan den tankaanval
voorafgaande voorbereidende artillerievuur tot explosie zal worden gebracht.
Om den vijandelijken infanterieaanval te stuiten moet men beschikken
over gemiddeld 20 automatische wapens per km. om een vijandelijken tank-
aanval het hoofd te kunnen bieden zal men bovendien moeten beschikken
over 10 stukken anti-tankgeschut per km., tot welk aantal Schr. komt door
de volgende berekening indien de tanks aanvallen met een tusschenruimte
van 50 m. (per 100 m. dus 2 tanks), zal men met het oog op den korten
tijd, waarin de tanks kunnen worden beschoten, met 1 stuk slechts 2 tanks
buiten gevecht kunnen stellen, zoodat op elke 100 m. een stuk anti-tank
geschut zal dienen te worden opgesteld.
Elk bataljon behoeft echter, indien men zooveel mogelijk gebruik maakt
van natuurlijke hindernissen, niet van anti-tankgeschut te zijn voorzien,
daar dit geschut slechts behoeft te worden opgesteld op die plaatsen waar
geen natuurlijke hindernissen zijn, dan wel op die plaatsen van waaruit
laatstbedoelde terreindeelen onder flankeererïd vuur kunnen worden geno
men. Per regiment zal daarom een afdehling anti-tankgeschut moeten worden
ingedeeld, waarover de regimentscommandant naar behoefte kan beschikken.
Ook de indeeling van een compagnie anti-tankgeschut in de hand van den
divisie-commandant verdient aanbeveling, deze compagnie kan dienen voor
het versterken van de bij de regimenten ingedeelde eenheden dan wel als
verplaatstbare reserve, om in te zetten daar waar de vijandelijke vecht
wagens in het eigen front zijn doorgebroken, of om een in een nevensector
doorgebroken aanval af te grendelen. Om laatstgenoemde opdrachten te
kunnen uitvoeren zullen de kanonnen op rupsbanden verplaatsbaar moeten