633
Een dosis van 1 gram hydrochloras-chinine daags is in den regel voldoende,
vaak kan met minder worden volstaan.
Wat de andere malariageneesmiddelen betreft, is gebleken dat atebrin
alléén bij den tropica-aanval misschien beter werkt dan chinine, doch overi
gens geen voorkeur verdient boven het hydrochloras-chinine.
Mede in verband met den hoogeren prijs van het atebrin (4 X duurder
dan chinine) zal het in het leger hoogstens bij gevallen van chinine-idio-syn-
crasie gebruikt mogen worden.
Het plasmochin is voornamelijk een gametendoodend middel (uitsluitend
bij tropica) en komt derhalve voor de behandeling van de malaria-aanvallen
niet in aanmerking.
Ongeveer 10 a 12 dagen na den tropica-aanval treden de halve manen op,
bij de eerste aanvallen in grooter aantal dan bij latere. Zij zijn voor den
drager zelf van geen belang en verdwijnen weer spontaan na een korten
levensduur.
Plasmochin vernietigt in de gebruikelijke doseering van 20 40 mgr wel
de in het bloed aanwezige halve manen doch voorkomt niet de nieuwvorming.
Alleen in toxische dosis (60 mgr) werkt het prophylactisch.
Voor het leger is plasmochin dus van zéér weinig waarde, daarentegen wel
voor den hygiënist bij bestrijding van epidemieën, waar het uitsluitend wordt
gebruikt om de infectiekansen voor de muskiet te verminderen.
Op de tertiana- en de quartanagameten heeft chinine dezelfde uitwerking
als het plasmochin op de tropicagameten.
B. Prophylaxis.
Wat de prophylactische verstrekking van chinine betreft, dient in het
oog te worden gehouden, dat deze niet bij machte is om plaatsvindende
infecties te niet te doen, wèl kan misschien de incubatieperiode er door
verlengd worden, zoodat de primaire aanval later optreedt, terwijl deze vaak
lichter verloopt. Daarentegen is zij wel in staat om recidieven. welke anders
(bij niet toedienen van chinine) opgetreden zouden zijn, te onderdrukken.
Het is een eisch dat de troep, speciaal tijdens patrouilles, meerdaagsche
oefeningen, manoeuvres enz., zoo valide mogelijk wordt gehouden.
Aangezien juist dan de omstandigheden voor het optreden van malaria-
recidieven zéér gunstig zijn, is het noodzakelijk om prophylactisch chinine
te verstrekken, doch deze noodzakelijkheid bestaat alléén gedurende de
patrouilles, oefeningen enz. (dus niet meer na terugkeer in het garnizoen)
en alléén voor die militairen, die kans loopen een recidief te krijgen, d.w.z.
voor de nog niet genezen malarialijders.
De ideale toestand zou dus zijn indien men in elk garnizoen kon beschik
ken over een staat met de namen der nog niet van hun malaria genezen
militairen. Bij patrouilles enz. zou dan volstaan kunnen worden met slechts
aan deze personen prophylactisoh chinine toe te dienen.
Om volmaakte resultaten te bereiken zouden dergelijke opgaven volledig
moeten zijn en op den dag bijgehouden, hetgeen echter practisch niet moge
lijk is in verband met de voortdurende wisseling van militairen (vooral in
de groote garnizoenen) en de moeilijkheid om het tijdstip te bepalen, waarop
betrokkenen van hun malaria genezen kunnen worden beschouwd.
Men zal dus moeten kiezen tusschen
a. chinineverstrekking aan alle aan de patrouilles, oefeningen enz. deel
nemende militairen, waarbij een groot gedeelte onnoodig chinine krijgt
b. chinineverstrekking aan een bepaalde groep der deelnemers (de nog niet
genezen malarialijders), waarbij men niet alle militairen die chinine
noodig hebben bereiken kan, zoodat sommigen blootstaan aan het uit
breken van een malariarecidief.
Dit laatste is voor het verloop der oefeningen op Java niet zoo erg, daar
men deze koortslijders op gemakkelijke wijze kan evacueeren naar de dichtst
bijzijnde militaire ziekeninrichting.