733
vormden echter een vast korps, dat gerecruteerd werd uit de troepenonder
officieren en de Onderoffn.-vuurwerker, nadat zij een specialen cursus had
den gevolgd. Volgens S. komen in deze organisatie tot uiting le. het beginsel
om de legerleiding te ontlasten van alle zorgen, die niet rechtstreeks verband
houden met de mobilisatie en de leiding der operatiën 2e. het streven om
het militaire element in de nieuwe organisatie te doen domineeren.
Vervolgens wordt aangestipt, dat door deze organisatie vóór 1914 Duitsch-
land in staat is gebleken gedurende 4 jaren wereldoorlog in zijne oorlogs
behoeften en in een groot deel van die zijner geallieerden te voorzien.
Hierna volgt een beschrijving van de organisatie na den oorlog. Oorspron
kelijk beperkte de dienst van het materieel zich tot een enkel bureau onder
den „Generaal-Quartiermeister", toegevoegd aan het Rijksweerministerie.
Reeds in 1920 werd een reorganisatie dn het leven geroepen, waarbij aan het
genoemde bureau werd toegevoegd de „Inspektion für Waffen und Gerat",
die overigens gesteld werd onder de „Heeresleitung". S. verdenkt er dit
onderdeel van, dat het is werkzaam geweest op het gebied van de Commissie
van Proefneming.
De in 1926 in het leven geroepen organisatie, die thans nog van kracht is,
doet het volgende zien. Er is wederom ingesteld een Directie van de Bewa
pening en van het Materieel onder een luitenant-generaal, thans staande
onder den Chef der Heeresleitung. Hij heeft onder zijne bevelen
1. den Staf van voornoemde Directie
2. den Dienst der materieelvoorzieningen
3. den Dienst der proefnemingen
4. de administratieve Diensten.
De voornaamste bemoeiingen van de Directie zijn
a. Levering van de wapenen, de munitie en militair materieel op elk gebied;
b. Vaststelling van aankoopen
c. Organisatie van de officieele constructie-werkplaatsen
d. Onderhoud van en toezicht op het art. materieel
e. Samenstelling van technische reglementen
f. Ballistische studiën
g. Toezicht op de opleiding van officieren op technisch en politiek-econo-
misch gebied
h. Studie van de gasbescherming.
De Directeur van den Dienst is verantwoordelijk voor de voorziening
van het Leger van wapenen, munitie en materieel. De Dienst der materieel-
voorziening is belast met de uitvoering van de betreffende bevelen en met
het beheer. De Dienst der proefnemingen waakt over de bewapening
en zorgt voor de uniformiteit en de verbetering van het materieel der
bewapening. Dit is dus de studiedienst voor de legerbewapening, waartoe
31 officieren behooren, meerendeels afkomstig van de Wapens en waarvan
enkelen meer technisch onderlegd zijn.
In totaal omvat de officieele formatie van de Directie der Bewapening en
van het Materieel: 65 officieren, 165 onderoffn. en minderen, 71 burger
ambtenaren, 141 beambten en 57 werklieden. Deze organisatie is een voorloo-
pige en vatbaar voor uitbreiding. S. acht de beide hoofdprincipes van de
oude organisatie hier weer aanwezig.
Tenslotte vestigt hij er de aandacht op, dat de door het verdrag van
Versailles aan Duitschland opgelegde zware vermindering in het aantal
Staatsconstructiewerkplaatsen in het geheel niet van nadeeligen invloed
blijkt te zijn op de materieele voorzieningen van het Leger. De particuliere
industrie blijkt te kunnen voldoen aan alle materieele behoeften van de weer
macht, hetgeen ook in Italië en Engeland is te constateeren. De betrokken
diensten van het Leger zijn daarom minder ingesteld op het zelf vervaardigen
dan wel op het leiden van de constructie bij de particuliere fabrieken door
zich te bepalen tot het opstellen van programma's voor de fabrikage en tot het
toezicht op de uitvoering ervan. Deze politiek schijnt de meest aangewezene
in verband met de groeiende industrialisatie. -