In Nederlandsch-Indië echter staan de zaken anders en gelukkig veel gunstiger, aangezien, zooals in Hoofdstuk II werd uiteengezet, de vijand het in eerste instantie van zijn vliegtuigmoederschepen moet hebben. Vliegtuigmoederschepen evenwel zijn zeer kwetsbaar uit de lucht, in het bijzonder de landingsdekken beschadiging daarvan kan funeste gevolgen hebben voor de reeds in de lucht aanwezige vliegtuigen. Afweer door luchtdoelartillerie is niet eenvoudig, aangezien deze in velerlei opzicht minderwaardig te achten is aan den luchtafweer op den vasten wal. Het is voorts de groote vraag of de vijandelijke jagers tijdig in de lucht kunnen zijnbovendien is hun performance altijd geringer dan van landjagers. Hier is dus voor onze bombardementseskaders een goede kans. Om die kans te kunnen benutten zijn 2 dingen noodig, ten eerste een goede verkenningsdienst, die tijdig de nadering en de positie van de vijandelijke vliegtuigmoederschepen meldt en ten tweede één of meer krachtige bombardementseskaders. Behalve de marinevliegtuigen, zoowel Dornier-Wal's als T.-vlieg tuigen, zijn daarvoor onze verkennings-, tevens lichte bombarde mentsvliegtuigen te gebruiken, mitsgaders de zware bombarde mentsvliegtuigen (K.N.I.L.M.). Een bezwaar is dat de vliegtuigmoederschepen, juist uit angst voor onze luchtaanvallen, zich op grooten afstand, 150 a 200 K.M., van de kust zullen ophouden. Hoewel uit dien hoofde watervlieg tuigen en meermotorige landvliegtuigen de voorkeur zouden ver dienen is het n.o.m. daarom niet noodig van het gebruik van één- motorige landvliegtuigen af te zien. Bescherming door eigen jagers zal veelal gewenscht zijn, doch wellicht met het oog op de grootte van den af te leggen afstand niet steeds mogelijk. Ook in het geval de vijand gebruik wil maken van de meer genoemde kleine eilanden geeft de indirecte luchtverdediging groote voordeelen, omdat ook dan mits 's vijands plannen tijdig gemeld worden eenerzijds de vijandelijke luchtafweer slechts gering resultaat belooft, terwijl anderzijds gunstige doelen worden geboden. Aan de luchtverkenning in oorlogstijd dient een grondige verkenning in vredestijd vooraf te gaan van alle eilandjes, welke voor het beoogde doel in aanmerking zouden komen, zoodat nader hand beperking van de luchtverkenning mogelijk is. In tweede instantie zal de vijand gebruik maken van vlieg terreinen voor landvliegtuigen op Java, c.q. eerst op Madoera. Bij de beschouwing van deze mogelijkheid treedt de waarde van het orgaan voor de indirecte luchtverdediging duidelijk naar voren, aangezien het niet alleen werkzaam is voor de verdediging an sich, maar ook voor alles wat er mee samenhangt. 657

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 23