Dit voorbeeld beschouwend zijn direct de redenen duidelijk van de moderne aanvalstactiek op luchtdoelgeschut, nl. hetzij in scheervlucht, hetzij in duikvlucht, zooals reeds in het vorige hoofdstuk betreffende het richtprobleem werd aangegeven. g. De aanvalswijze. De aanvalswijze wordt door zooveel factoren beïnvloed, dat het niet mogelijk is een vast schema op te stellen. Zij moet voor elk geval afzonderlijk worden bepaald. Een voorbeeld moge e.e.a. toelichten. Voorbeeld IV. Hiertoe wordt wederom het object gekozen als bij het voor beeld II hierboven. Er wordt aangevallen in de richting van de kleinste doelafmeting met een formatie van 5 vliegtuigen in linie, welke een breedte heeft van 4 X 25 100 m. Elk vliegtuig werpt 2 bommen met 2/5 seconde tusschenruimte. De vliegtuigen 2 en 3 (resp. rechts en links van het middelste vliegtuig dat 1 is) begin nen met werpen 2/5 seconde nadat de laatste bom van het eerste vliegtuig gevallen is, de vliegtuigen 4 en 5 (resp. rechts en links uiterst) beginnen met werpen 2/5 seconde nadat de laatste bom men van het tweede en derde vliegtuig gevallen zijn. De lengte der serie wordt dan 10/5 sec. Bij een vliegsnelheid van 180 km. per uur (aangenomen dat er geen wind is) wordt dit dus 100 m. de tusschenruimte van de bommen is 2/5 sec. of 20 m. Het treffer- beeld ziet er dus uit als in de figuur op pag. 692 aangegeven. De kans op minstens 1 treffer wordt verkregen indien de le bom valt le. In rechthoek IV (A B C D)In het ongunstigste geval valt bom 1 in een der hoekpunten C of D, waarbij een der bom men 4' of 5' valt respectievelijk in K of M c.q. valt bom 1 in een der hoekpunten B of A, waarbij een der bommen 4 of 5 valt respectievelijk in J of L. 2e. In rechthoek III (E G H F). In het ongunstigste geval valt bom 1 in een der hoekpunten G of H, waarbij een der bommen 2 of 3 valt respectievelijk in J of L. 3e. In rechthoek I plus II. (S J L R). Het is duidelijk, dat de kans op treffers alleen dan aanwezig is, wanneer bom 1 valt binnen de begrenzingen der gezamenlijke rechthoeken I -f- II III -f- IV. Valt de bom buiten de aldus ontstane figuur dan worden geen treffers verkregen. Ter bere kening van de trefkans moet dus de kans berekend worden op het treffen van de figuur gevormd door de rechthoeken I II j— III IV. 691

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 57