1 (f^i) ,u 64.19
In voorbeeld II nu zal de trefkans bedragen, indien formatie
vorm en tijdsverschil in afwerpen in overeenstemming worden
gebracht met de doelafmetingen58,8
1. Werpen in formatie of afzonderlijk.
Hoe groot is nu de trefkans wanneer elk vliegtuig voor elke
bom afzonderlijk aanvalt
Deze wordt dan
.90.24, 10
100
dus grooter dan hetgeen met het vliegen in formatie maximum
kan worden verkregente meer daar men na de eerste worp
steeds kan corrigeeren.
Doorgaans zal zulks het geval zijn zooals den lezer bij het uit
werken van meerdere voorbeelden wel zal blijken.
2. Vergrooting van het doeloppervlak door de afmetingen van
het trefferbeeld.
Zooals reeds werd gezegd blijkt uit het laatste voorbeeld, dat
in de practijk elk geval afzonderlijk moet worden beschouwd.
Voor de vliegrichting mag de doelafmeting steeds met de lengte
van het trefferbeeld worden uitgebreid, voor de breedte kan geen
vaste regel worden gegeven. Zoo zal b.v. bij zoo gunstig mogelijk
trefferbeeld in voorbeeld IV de doelbreedte met 2/5 van de
breedte van het trefferbeeld mogen worden uitgebreid.
De doelafmetingen worden dan 180 X 180 m. Trefkans dus
0.76 X 76 57,8
Echter zou bij gebruik van de in fig. 4 aangegeven formatie
de doelbreedte met V2 van de breedte van het trefferbeeld mo
gen worden uitgebreid. De trefkansberekening levert dan slechts
40,2 op.
Is het trefferbeeld een zuivere rechthoek dan mogen zoowel
de lengte als de breedte van het doel met de afmetingen van het
treffer beeld uitgebreid worden.
Wordt in formatie aangevallen op een lang smal doel dan ge
schiede dit steeds loodrecht op de grootste doelafmeting, en kieze
men den vorm van het trefferbeeld zoodanig, dat de breedte onge
veer gelijk is aan de grootste doelafmeting en de tusschenruimte
der aanslagen gelijk is aan de doelafmeting in de vliegrichting.
II. BIJ DEN AANVAL IN SCHEERVLUCHT.
Over de spreiding en de trefkans bij den aanval in scheervlucht
valt weinig te zeggen. Zij hangt geheel af van de geoefendheid
695
1) Zie bijlage 2 van bron 4.