zonder uitzicht recht vooruit, en uit vliegtuigen met de motoren zijwaarts (2- of 4-motorige) dus met een onbelemmerd uitzicht vooruit. De resultaten van deze proeven, uit een groot aantal worpen verkregen, gaven de volgende totale spreidingen Hoogte één-motorigen twee-motorigen 500 m. 75 m. 40 m. 1000 m. 120 m. 80 m. 2000 m. 150 m. 120 m. 4000 m. 225 m. 175 m. 6000 m. 275 m. 200 m. Deze proeven werden gehouden met geoefende, dus aan elkaar gewende bemanningen van een bomafdeeling. Dadelijk valt op dat de spreidingen bij 2-motorige bommenwerpers aanmerkelijk gunstiger zijn dan die bij 1-motorige bommenwerpers. In 1931 werden o.a. wedstrijden in duikvlucht gehouden. Bommen die binnen 2 m. van het midden van het doel vielen werden met 25 punten gewaardeerd, terwijl voor bommen die binnen de 17,5 m. van het midden vielen voor elke 60 cm. afstand tot dat midden 2 punten werden toegekend. De winnaar behaalde met 10 bommen 154 punten. In de U. S. A. geeft men voor de grootere hoogten een totale spreiding aan van 4 voor de kleinere hoogten van 2 hetgeen dus niet in overeenstemming is met de hiervoor vermelde tabel der waarschijnlijke fouten. Van hoogten van 500 tot 1000 m. werden in vredestijd verkregen op onderzeebooten 8 treffers, op torpedojagers 11 treffers, op kruisers 15 treffers en op linieschepen 30 treffers. Niet vergeten mag worden, dat dit geen oorlogshoogten en geen oorlogsomstandigheden waren. De Amerikaansche commissie belast met de bomproeven schat de kans op een werkzame treffer (inbegrepen dus de aanslagen op korten afstand er naast) op een zich niet verwerend, stilliggend of langzaam varend doel op 15 Voor Nederland geeft de Kapitein van Weeren in „Luchtmacht 1932 No. 3" voor een hoogte van 2000 m. een RFr,0 van 50 m.. dus een S50 van 60 m. aan. In Polen wordt voor een hoogte van 4000 m. gerekend op een spreiding van 2,5 voor een hoogte van 2500 m. op een sprei ding van 2 697

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 63