4. ONZE CAVALERIE BIJ EEN MOGELIJK WERKELIJKEN
OORLOGSTOESTAND
door
H. C. HEKKER,
Ritmeester der Cavalerie.
De preventieve kracht van onze weermacht heeft gefaald. De
vijand heeft toch besloten op Java te landen.
De gelande vijandelijke troepen zijn numeriek sterker dan wij.
Ook materieel zijn zij beter uitgerust.
De vijand toch was volkomen op de hoogte van de samenstelling
en de bewapening van onze troepen en heeft in verhand hiermede
zijn landingsdetachement uitgerust.
Zullen wij nu met onze hoofdmacht den vijand „model" aan
grijpen en zien te vernietigen
Immers neen. Dit zou onherroepelijk op een débacle voor ons
moeten uitloopen.
Wat zullen wij dan wel moeten doen
Wij zouden den vijand in zijn opmarsch kunnen vertragen, om
zoodoende tijd en gelegenheid te vinden 's vijands verdere op
marsch te bemoeilijken en geheel onmogelijk te maken door met
mobiele colonnes, waarbij veel mitrailleurs en enkele batterijen
bergartillerie 's vijands verbinding met zijn basis te verbreken
en zoo eenigszins mogelijk zelfs deze basis te vermeesteren.
Ten einde deze acties mogelijk te maken is het echter noodig,
dat wij op de hoogte zijn van 's vijands bewegingen en handelingen
achter het front.
Voor deze waarneming, waarvoor snelle verplaatsingen door het
terrein en langs kampongpaden noodzakelijk zijn, is de cavalerie
het aangewezen wapen.
Voor de marschbeveiliging, de verkenning en het opnemen van
het contact met den vijand langs diens opmarschweg zullen wiel
rijders en gemotoriseerde af deelingen moeten worden gebruikt.
De cavalerie volge hierachter, gereed om ingezet te worden voor
bovengenoemde doeleinden en om gebruikt te worden als gevechts
beveiliging bij de vertragende actie van onze troepen op 's vijands
opmarschweg.
Men sluite de mogelijkheid den vijand aan de kust aan te grijpen,
met a priori uit. Veel hangt er van af hoe de vijand ten slotte aan den
wal is gekomenresultaten vloot en luchtstrijdkrachten. Red.
700