sche opperbevelhebber, meestentijds de aanwijzingen van den
Pranschen opperbevelhebber Joffre op, doch dit ging lang niet
altijd van harte, daar Lord Kitchener French speciaal op het hart
had gedrukt, dat hij zich niet aan de aanwijzingen van de Fran-
schen behoefde te houden, daar zijn leger volkomen onafhankelijk
van dezen was.
Ook tijdens den slag aan de Yser eind 1914 toen het ge
allieerde front groote kans liep door de numeriek veel sterkere
Duitsche legers te worden doorbroken, bracht Foch, die door
Joffre belast was met het commando over de Fransche troepen
aan het Noord-Westelijk frontgedeelte, door zijn groote over
redingskracht de noodige samenwerking tot stand tusschen de
deelen van de drie daar strijdende geallieerde legers. Deze samen
werking berustte echter uitsluitend op het feit, dat in deze zeer
kritieke periode de Koning van België en French zooveel vertrou
wen stelden in de militaire capaciteiten van Foch, dat zij vrijwillig
gehoor gaven aan zijn aanwijzingen.
Na den slag aan de Marne genoot Joffre wel een zoodanig
vertrouwen, dat aan zijn inzichten veel waarde werd toegekend,
doch steeds was toch overleg tusschen de bevelhebbers van de
Engelsche, Belgische en Fransche legers noodig, indien tot een
gemeenschappelijk optreden moest worden overgegaan. Het resul
taat van dit overleg was echter steeds een compromis tusschen de
uiteenloopende inzichten van de drie opperbevelhebbers.
De nadeelen van dezen toestand waren een ieder wel duidelijk,
doch voor het bereiken van een afdoende oplossing was de tijd nog
niet gekomen.
Van de groote doorbraakpoging, welke de Franschen en Engel
sehen in het voorjaar van 1917 op het Westfront wilden onderne
men, kwam een meer nauwe wijze van samenwerking tusschen
het Engelsche en Fransche leger tot stand. Haig, de Engelsche
opperbevelhebber, zou de aanwijzingen van den Franschen opper
bevelhebber Nivelle opvolgen, doch het Britsche leger werd niet
onder het commando van Nivelle gesteld en bovendien zou deze
samenwerking ophouden, zoodra de operatie, waarvoor zij was tot
stand gekomen, was beëindigd.
Alhoewel deze tijdelijke regeling nog lang geen ideale oplossing
van de moeilijkheden in de aanvoering van de bondgenootschappe
lijke legers gaf, was er toch een stap in de goede richting gedaan.
Een volgende stap werd in de tweede helft van 1917 gezet. Ten
gevolge van de instorting van Rusland, waardoor Duitschland vele
troepen van het Oostfront zou kunnen vrijmaken, van de nederlaag
der Italiaansche troepen bij Caporetto en van de actieve medewer
king aan den oorlog van de Vereenigde Staten, trad de noodzaak
van nauwere samenwerking tusschen de geallieerde legerleidingen
sterker aan den dag.
640