worden, en die vraag aldus beantwoord Natuurlijk ook de advo caten, bij een of ander rechterlijk college de practijk uitoefenende, met dien verstande, dat voor een toevoeging slechts dezulken in aanmerking komen, die zich hebben bereid verklaard, zich even tueel een zoodanige opdracht te laten welgevallen. Door in de eerste plaats ook omdat het zich laat aanzien, dat het aantal voor toevoeging beschikbare advocaten niet zeer groot zal zijn heeft men gemeend dergelijke bevoegdheid te moeten toekennen aan de officieren, die immers ook geroepen kunnen worden als rechters over hun ondergeschikten te oordeelen. De Regeering wees hierbij op het Koninklijk verlangen, uitgedrukt in artikel 1 van het Reglement op den inwendigen dienstdat de soldaten met zachtheid en menschlievendheid worden behandeld dat hun nimmer onrecht worde aangedaan dat zij in hun meerderen in alle opzichten welwillende voorgangers vinden en dat de officieren hen leiden, besturen en beschermen met die zorg en belangstelling, welke zij verschuldigd zijn aan mannen, van wier dapperheid en gehoorzaamheid zij een gedeelte van hun roem te verwachten hebben. Wanneer er aldus verklaarde de Regeering - sprake is van het scheppen van de mogelijkheid om militaire beklaagden door een raadsman bij de behandeling te doen bijstaan, dan mag men niet nalaten aan dezen uitdrukkelijken wensch van Hare Majesteit, die een der grondslagen van de militaire ondergeschiktheid in zich bevat, ook in dit opzicht gevolg te geven. Langs dezen weg zal mede worden bereikt, dat de studie van het militaire straf recht onder hen, die geroepen kunnen worden als rechter over militaire beklaagden op te treden, wordde aangemoedigd. Deze maatregel zal dan op den duur ook ten goede komen aan het onbevangen oordeel, dat van de krijgsraden moet worden verwacht. Dat een officier als raadsman of verdediger van een hem on middellijk ondergeschikten militair optreedt, is volstrekt niet vreemd, of afkeuringswaardig ook in de militaire wetgevingen van andere natiën zien wij hem die taak toebedeeld. Voor zooveel de Engelsche Marine betreft, vestigen we de aandacht op The King's Regulations and Admirality Instructions art. 665 (2) luidende Friend of the accussed. Unless the person charged desires to conduct his own case, he may have a person or persons to assist him during the trial, whether an officer, legal adviser, or any other person. In case an accused person below the rank of officer should not obtain the help of anyone for that purpose, it is be considered part of the duty of the officer of his division, or detachment if he is a marine, to watch the case in his behalf and assist him should he desire it". De Italiaansche militaire strafwetgeving laat bij de militaire rechtbanken als verdediger toe officieren van land- en zeemacht en advocaten de beklaagde is vrij in zijn keuze. 707

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 75