Of er ook niet vóór zijn cliënt iets zou te zeggen zijn geweest, laten we terzijde dikwijls ligt het niet vinden van omstandig heden, die strafbare feiten zooal niet eeniger mate verontschul digen, dan toch verklaren, in het slecht zoeken. Doch wij nemen aan, dat de raadsman hier ernstig gezocht heeft en toch niets heeft kunnen vinden. Hij had er zich dan toe moeten bepalen, zich zonder meer te refereeren aan het oordeel van den rechter. Doch het is zijn taak niet zich tegen den beklaagde en vóór het opleggen van een strenge straf uit te spreken. Dan wordt, wat ten gunste van den beklaagde bedoeld is, voor dezen een ernstig nadeel. Dan wordt niet alleen aan den rechter een voorlichting ont houden, welke hem de zaak van twee kanten doet bezien, doch de in den regel naar eene zijde voerende toelichting van de ver volgende partij wordt in haar eenzijdigheid versterkt. Dan wordt het optreden van den raadsman een gevaar in het strafproces, zeer zeker in strijd met wat de wetgever bedoeld heeft. In een andere rechtszaak voor den Krijgsraad te Arnhem deelde een der getuigen ons mede, dat hij zeer verwonderd was, den advocaat, die aan den beklaagde, een jong sergeant, was toege voegd, te hooren vragen, op den jongen man wijzende „Is dat nu de beklaagde en na bevestigend antwoord, te hooren zeggen „Dan zal ik eens naar hem toegaan". Men werd door deze woorden alleronaangenaamst getroffen, wijl daaruit bleek, dat de persoon, die aangewezen was voor de verdediging van den beklaagde, in een zaak, waarbij voor dezen een levensbelang op het spel stond, niet vóór de terechtzitting met dezen in eenige aanraking was geweest. De advocaat, die belast met de verdediging in een niet onbe langrijke zaak, zooals deze was, nalaat zich moeite te geven, met zijn cliënt in eenige betrekking te treden, verzuimt een zijner eerste plichten. Een raadsman heeft, indien de beschuldigde in arrest is, totdat het vonnis is gewezen en in den krijgsraad is gepronuntieerd, zoo dikwijlls hij dit verlangt, toegang tot hem en kan hem, behou dens het vereischte toezicht, alleen spreken. Een goede justitie eischt, dat de beklaagde zijn raadsman zijn zaak getrouwelijk uiteenzette. In de gewone strafpractijk, waar raadsman en beklaagde ge woonlijk in dezelfde stad wonen, kan deze uiteenzetting plaats hebben in een gesprek onder vier oogen, behoudens het vereischte toezicht. Het kan echter voorkomen, dat de beklaagde niet meer verblijft in de plaats, waar hij moet terechtstaan en dus een gesprek onder vier oogen niet kan geschieden. 711

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 79