Teneinde tot meerdere samenwerking te geraken, deed de Fran sche premier Painlevé het voorstel om te komen tot de vorming- van een intergeallieerden Oorlogsraad, welke om de 14 dagen zou samenkomen en waarin de leidende Fransche, Britsche en Itali- aansche staatslieden zouden zitting nemen. Als permanent orgaan zou aan dezen Oorlogsraad een intergeallieerde generalen staf verbonden worden, welke alleen van raad zou kunnen dienen. Vele onderhandelingen waren echter noodig om het oorspron kelijk plan een vasten vorm te doen aannemen en eerst op 7 No vember 1917 kwam de overeenkomst tot stand. Het resultaat was, dat een „Conseil supérieur de guerre" werd ingesteld, waar van lid waren de eerste ministers van Frankrijk, Engeland en Italië en bovendien nog een minister van elk dezer mogendheden. Deze oorlogsraad zou te Versailles zetelen dit laatste op verzoek van Engeland, dat bevreesd was, dat indien de raad te Parijs zou bijeenkomen, de Fransche regeering er te veel invloed op zou kunnen uitoefenen. De Oorlogsraad zou worden bijgestaan door een generalen staf, waarin één generaal van elk der mogendheden zitting zou hebben, die echter in zijn eigen land geen andere func ties zou mogen bekleeden. Deze laatste clausule, welke wederom op verzoek van Engeland was aangebracht, doelde voornamelijk op Foch, die in Frankrijk chef van den generalen staf was en die door zitting te nemen in den intergeallieerden staf afstand zou moeten doen van zijn functie van technisch raadgever van de Fransche regeering. Behalve Foch, die voorzitter zou worden, werden tot lid van den intergeallieerden generalen staf aangewezen generaal Wilson voor Engeland en generaal Cadorna, die juist als opperbevelhebber was vervangen door generaal Diaz, voor Italië, terwijl later generaal Bliss namens de Vereenigde Staten toetrad. Foch was bestemd om als leider van den intergeallieerden staf op te treden. Deze aanwijzing werd beschouwd als een eerste stap tot zijn eventueel latere benoeming tot opperbevelhebber over alle geallieerde legers. Het was Lloyd George, de Engelsche pre mier, die verklaarde, dat alhoewel hij zelf de voordeelen van de eenheid van commando inzag, de Engelsche openbare meening nog niet rijp was om het Britsche leger onder het bevel van een vreemden generaal te zien gesteld de mogelijkheid bestond, dat deze pas bereikte oplossing de Britsche openbare meening zou kunnen voorbereiden op de eventueele instelling van de eenheid van commando. Nadat Ciemenceau 16 November minister-president van Frank rijk was geworden, was één van zijn eerste daden in plaats van Foch, diens stafchef Weygand, tot lid van den intergeallieerden generalen staf te benoemen. De eerste taak van dit nieuwe lichaam bestond in het in beschou wing nemen van den algemeenen toestand op alle fronten, doch vooral van die op het Italiaansche front. Een gevolg van dezen 641

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 7