van den beklaagde in goede handen is, wij moeten ons niet er
over verwonderen, dat het wel eens kan gebeuren, dat beklaagde
zelf dat nog niet inziet. Daarom nog eens, een enkele teleurstelling
moet bij zulk een belangrijke zaak niet zwaar wegenhet proces,
waarvan het einde is, dat de beklaagde in zijn superieur niet
alleen zijn rechter, maar ook zijn raadsman in een rechtsgeding
ziet, kan niet zoo vlug gaan. Waar ook bij de officieren die over
tuiging eerst langzamerhand veld wint en waar er natuurlijk ook
nog wel officieren zijn, die niet zoo met hun tijd zijn meegegaan,
daar spreekt het vanzelf, dat ook het vertrouwen der minderen
in die nieuwe taak van den officier langzamerhand moet werden
veroverd. Daarom moet men steeds voortgaan op den ingeslagen
weg en zich niet laten ontmoedigen, wanneer zoo nu en dan een
teleurstelling wordt ondervonden.
Geen overwinning is schooner dan die welke met moeite en
opoffering, met volharding na tegenslag, is verkregen.
716