6. Een goed georganiseerden militairen- en civielen luchtbescher mingsdienst, waarvan laatstgenoemde tot de taak van het ge meentebestuur dient te behooren. Uit begrijpelijke overwegingen willen wij niet in beschouwing treden over wat er thans reeds is zeker is, dat we nog lang niet zijn, waar we wezen moeten. Echter kunnen we niet nalaten,, hier als onze meening uit te spreken, dat de huidige organisatie van de luchtvaartafdeeling, ook met het oog op de luchtverdediging van Soerabaia, onvoldoende is. Met 3 afdeelingen a 6 vliegtuigen elk kunnen we niet een vuist en een schild vormen, en toch hebben we beide noodig. Minstens het dubbele is vereischt. Van de 36 beschikbare vliegtuigen zouden we er 18 willen hebben voor het luchtbombardement, verdeeld in 2 afdeelingen a 9 vliegtuigen elk (hiervan c.q. 1 afdeeling meermotorig)terwijl de overige 18 tot den jachtvliegdienst zouden moeten behooren en uit 12 één persoons en 6 2-persoonsjagers zouden moeten bestaan. Willen bovengenoemde middelen tot hun recht komen, dan is ook voor ons voor Soerabaia éénhoofdige leiding bepaald noodzakelijk. De toekomstige commandant van de luchtverdediging Soerabaia dient daarvoor in oorlogstijd geheel beschikbaar te zijn, terwijl hij reeds in vredestijd moet zijn aangewezen en met de geheele voor bereiding daarvan moet zijn belast. De taak in vredestijd, het organiseeren van de luchtverdediging, is van uitermate belang. Zij brengt mede het vaststellen van de opstellingsplaatsen van de luchtdoelbatterijen en -mitrailleurs, het scheppen van een goed werkenden luchtwachtdienst in nauwe samenwerking met de Marine, de grondorganisatie van den vlieg- dienst, het opstellen van zoeklichtinstallaties en de samenwerking tusschen vorengenoemde verdedigingsmiddelen, de verzorging van de camouflage en de verneveling en het leiding geven bij de inrichting van den civielen luchtbeschermingsdienst, i.h.b. voor wat betreft de verduistering. Door veelvuldige en doelmatige oefe ningen, zooals die tegenwoordig in het buitenland allerwegen wor den gehouden (Winterswijk 1932, Duinkerken -1931, Lyon 1930, Londen 1927), zal bovengenoemd verdedigingssysteem moeten worden beproefd en verbeterd. In tijd van oorlog zal de commandant van de luchtverdediging i.h.b. tot taak hebben de onderlinge samenwerking te regelen, den inzet van jachtvliegtuigen naar behoefte te bepalen, de ver lichting zoodanig te beperken als de toestand vereischt, en al die wijzigingen in opstelling en optreden aan te brengen, welke 's vijands actie noodzakelijk maken. Hiertoe is behalve een uitgebreid en uitstekend functionnee- rend verbindingssysteem een goed bezette staf noodzakelijk, welke in staat is de onafgebroken werking van het luchtverdedigings- 760

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 22