nielende kracht van de detonatiegassen de hoofdzaak is, behoeven
we ons hierover niet ongerust te maken.
Dikwijls wordt geopperd, dat bij de groote bommen de vergif
tigende werking van de detonatiegassen zoo aanmerkelijk is. Bij
kleine bommen is de ontwikkelde hoeveelheid koolmonoxyde
(CO) zóó gering, dat ze nauwelijks merkbaar is. Een muis. die
hieraan blootgesteld werd, ondervond er niet den minsten invloed
van. Bij de groote bommen is ongetwijfeld in de onmiddellijke
omgeving van het springpunt een doodelijk werkende concentratie
koolmonoxyde aanwezig, die b.v. bij detonatie van 5000 kg. spring
stof tot op 50 m. afstand nog vastgesteld kan worden. Echter ver
zinkt deze ook in het niet bij den druk der detonatiegassen, die
alleen reeds in staat zijn ieder levend wezen in de nabijheid van
het springpunt te dooden.
Thans blijft nog over de reikwijdte vast te stellen van de ver
nietigende werking van de bij een detoneerende bom optredende
drukgolf. De voor bommen in den oorlog gebruikte springstoffen
als trinitrotoluol, pikrinezuur, trinitoanisol, hexanitrodiphenyl-
sulfaat, hexanitrodiphenylamine, tetranitromethylaniline, e.d.
detoneeren met een snelheid van 5000 7000 m/sec. en daar
boven. Hoe sneller een springstof detoneert, hoe meer gassen
daarbij gevormd worden en hoe meer warmte vrijkomt, des te
hooger zal haar brisante werking zijn. Voor scherf bommen en
geschutproj ectielen kan dit nadeelig worden daar de wand, zonder
bijzondere maatregelen, te fijn zou worden verdeeld. Voor mijn-
bommen echter bestaat dit bezwaar niet, zoodat men dus voor de
springstof hiervan een ontwikkelingsgang in deze richting kan ver
wachten.
De druk, die in het springpunt buitengewoon hoog is, neemt met
de toename van den afstand zeer spoedig af. Zoo vond men in
Duitschland bij een proef met een springlading van 1000 kg. op
een afstand van 20 m. van het springpunt een druk van 5 kg./cm2,
op 40 m. een druk van 2 kg./cm2, en op 500 m. nog slechts een
druk van 40 gram/cm2, door welken laatsten druk nog slechts
ruiten zullen worden ingedrukt.
Justrow komt in zijn bovengenoemd artikel tot een rede
neering, dat op 50 m. afstand van een springhaard van 1000 kg.
springstof een druk zou kunnen optreden van 3 kg./cm2 en
rekent er dan op, dat steenen gebouwen, als huizen met niet al
te dikke muren in een groote stad, dezen druk niet kunnen weer
staan betonnen gebouwen evenwel zouden al zeer groote opper
vlakken moeten bieden, zoo deze druk niet werd opgenomen.
Kleine, ingegraven betonnen onderkomens houdt hij voor bestand
tegen alle in den oorlog gebruikten bomtypen, die niet in de
onmiddellijke nabijheid (op een afstand van de straal van den
springtrechter) springen.
Om na te gaan wat het resultaat van dergelijke drukken is,
geven wij de volgende tabel welke eveneens van Justrow afkom-
770