stig is, en waarbij ook eenige bekend geworden groote ontplof
fingen zijn opgenomen. De grootte van den cirkelvormigen trech
ter is van den vlakken grond af gerekend.
Tabel C.
Ladingen en trechterafmetingen van bommen en granaten. 1)
10 cm. Gr.
1,75
1,50
0,30
15 cm. Gr.
6
1,80
0,38
21 cm. Gr.
17
2,/0
0,50
42 cm. Gr.
140
5,70
0,90
50kg. bom
23
1,90
0,35
4,80
1,40
100 kg. bom
55
4,50
0,80
6,10
2,00
300 kg. bom
170
5,20
0,90
10,30
3,00
1000 kg. bom
680
7,10
1,10
15,50
3,80
1800 kg. bom2)
900
17,00
6,00
ontploffing
5000
15
4
ontploffing
30 000
35
10
ontploffing
4.500.000
100
15
Het valt op, dat de granaten ondanks hun geringere springlading
een grooteren trechter slaan. Wellicht moet dit worden toege
schreven aan de sterkere wand van de granaat, die een krachtiger
opsluiting biedt, terwijl ook de scherven kunnen medewerken om
de trechter te vergrooten.
Hoe vrijer een bom boven de aarde springt, hoe beter haar
drukgolf zich zal voortplanten, wat voor het bestrijden van doe
len, die op de aarde staan natuurlijk het gunstigst is.
771
Gescbutbom-, of
explosiesoort
Hoeveelheid
springstof
grootte van den uitgeworpen cirkelvormingen
trechter
op den grond liggend
gesprongen
na indringen over bom-
lengte loodrecht in de
aarde gespr.
diameter
diepte
diameter
diepte
kg.
m.
m.
m.
m.
b De aandacht wordt er op gevestigd, dat de gegevens van de kolommen
3 en 4 verkregen zijn met een op den grond liggende bom, dus een zeer
oneigenlijke toestand.
Verder is van de gegevens uit de kolommen 5 en 6 niet bekend of dit
de trechters zijn waar de losse aarde weer in teruggevallen is, dan wel
trechters van alle losse aarde ontdaan.
Aangezien de grondgesteldheid van zeer veel invloed is op de trechter
vorming, moet men bij het trekken van conclusies uit deze getallen zeer
voorzichtig zijn, daar het niet aan te nemen is, dat al deze aanslagen in
denzelfden grond verkregen zijn.
2) U. S. A. tegen slagschepen.