binnen gedraaid wordt en tegelijkertijd de voorvoet met de binnen (mediale) zijde naar binnen en naar beneden verplaatst wordt, ziet men vanzelf het lengtegewelf duidelijker worden. Door banden en spieren wordt dit gewelf verder bewaard. Deze spieren bevinden zich niet alleen aan den voet (de korte voetspieren)doch ontsprin gen gedeeltelijk ook aan het onderbeen tot de knie toe. Wanneer deze banden en spieren dit lengtegewelf niet meer in stand kunnen houden, zal dus een lengteplatvoet (pes longo planus) ontstaan. Wij zullen voortaan, wanneer hierdoor klachten optreden, spreken van voetinsufficientie II. Het is ook hier mogelijk, dat de normale voetvorm blijft bestaan, dat evenwel banden en spieren die dit lengtegewelf in stand moeten houden overbelast zijn. De vorm van den voet is dan dus goed en toch bestaat er een voetinsufficientie II. Het is tenslotte ook mogelijk, dat het lengtegewelf geheel verdwenen is en er dus een duidelijke lengte-platvoet bestaat, doch dat ook hier banden en spieren zich weer volkomen aangepast hebben en er dus geen klachten zijn, dus geen voetinsufficientie II bestaat. 3. Tenslotte vertoont het voetskelet, en dus de voet, ook duide lijk een dwarsgewelf (zie fig. F), dat eveneens door banden en spieren in stand gehouden dient te worden en bij insufficientie een dwarsplatvoet (pes transverso planus) doet ontstaan. Ontstaan er klachten dan zullen wij in dit geval voortaan spreken van voetinsufficientie III. Natuurlijk kan het ook nu mogelijk zijn dat de normale voetvorm wat het dwarse gewelf betreft, blijft bestaan, dat evenwel banden en spieren overbelast zijn en er dus toch klachten zijn, dus toch een voetinsufficientie III. Ook zal het mogelijk zijn, dat het dwarse gewelf verdwenen is, dat evenwel banden en spieren zich aan de nieuwe omstandigheden hebben aangepast en geen klachten geven. Er bestaat dan een dwarsplatvoet (pes transverso planus) zonder voetinsufficientie III. Het zal duidelijk zijn, dat bij het dragen van schoenen met hooge hakken relatief meer lichaamsgewicht op het voorste dwarse voet gewelf zal drukken en relatief minder op de tuber calcanei. Bij vrouwen zal dus relatief vaker voetinsufficientie III optre den dan bij mannen. Ook is hierdoor de vaak ondragelijke pijn in den voorvoet bij danseressen te verklaren. Door den teenenstand zal het grootste deel van het lichaamsgewicht op den voorvoet komen te rusten en het voorste gewelf dus overbelast worden. De normale voet rust in den gewonen stand met de tuber cal canei en de kopjes van metatarsale 1 en V op den grond. In de huid hieronder treedt dan ook normaliter een flinke eeltvorming op. Treedt insufficientie op, dan worden ook abnormale huiddeelen belast en zal op deze abnormale plaatsen eeltvorming optreden. 783

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 49