823 lagen deze woningen bij de hoofdovergangen over den Donau, aan de groote toegangswegen van Weenen en langs de hoofdspoorweglijnen, welke uit alle richtingen naar de hoofdstad voeren. Het bleek, dat de bouw niet alleen volgens een weldoordacht plan had plaatsgevonden, maar tevens dat deze gebouwen „festungsahnlich" gebouwd waren met bomvrije onderkomens, munitiebergplaatsen en zelfs mitrailleuropstellingen. Ook de talrijke torens van de gebouwen dienden voor opstelling van mitrailleurs en als waarne mingsposten. Dat de strijd tegen een tegenstander, die zich op een dergelijke wijze verschanst had, anders gevoerd moest worden dan gebruikelijk was bij het dempen van stakingsoproeren, laat zich begrijpenslechts door het inzetten van artillerie kon het doel worden bereikt. De regeeringstroepen traden dan ook als volgt op. De binnenstad werd hermetisch afgesloten met prikkeldraadversperringen en friesche ruiters. Systematisch werden de vereenigingsgebouwen stormrijp geschoten en vervol gens in stormloop genomen. Gedurende drie dagen donderde het geschut onafgebroken in den strijd tegen de talrijke en goed gemaskeerde mitrail leurnesten. Behalve artillerie werden ook mijnenwerpers en handgranaten gebruikt, terwijl ook de politiepantserauto's welke voornamelijk tegen de straatbarricades werden ingezet, goede diensten verleenden. In de straten werd met uitgebreide veiligheidsmaatregelen gemarcheerd. Enkele compagnieën voerden twee tot drie auto's met prikkeldraad en friesche ruiters mee, om in staat te zijn elk eenmaal bereikt punt vast te houden. In de straten patrouilleerden zware mitrailleurs op auto's, steeds twee auto's bij elkaar. Gereden werd rechts en links van de straat, de wagens achter elkaar, een mitrailleur naar links boven, de andere naar rechts boven op de vensters gericht. Uit het feit dat ruim honderd mitrailleurs, vele duizenden geweren, een millioen infanterie- en mitrailleurpatronen, handgranaten, springmiddelen, stalen helmen, pioniergereedschap, telefoonmateriaal, radiozendstations, enz. in beslag werden genomen, blijkt ten duidelijkste tegenover welk een goed uitgerusten tegenstander de regeeringstroepen zich zagen gesteld. Luchtvaartnieuws. Japan. De Japansche luchtmacht telt 11 regimenten, waarvan er nog 3 moeten worden opgericht. Negen regimenten zijn samengesteld uit verkennings-, bombardements- en jachtvliegtuigen, terwijl van de resteerende 2 regi menten 1 uit uitsluitend bombardements- en 1 uit jachtvliegtuigen bestaat. Elk regiment telt normaal 2 bataljons, na de reorganisatie vermoedelijk 3 bataljons. Het bataljon, de tactische eenheid, bestaat uit 2 of 3 compagnieën. Bij een regiment van 2 bataljons zijn ingedeeld 100 officieren, 330 onder officieren, ongeveer 900 manschappen, 60 tot 80 vliegtuigen, 6 personenau to's, 20 vrachtauto's van iy2 en 2 ton, 10 motorrijders, 2 vliegtuigtransport- auto's, 2 zoeklichtauto's, 4 radiostations, 2 veld-fotolaboratoria, 2 duiven- stations en 6 bedrijfsstofauto's. De regimentstrein kan over de bataljons en compagnieën worden verdeeld. De volgende typen van vliegtuigen zijn in gebruik bij de Japansche lucht macht. Jachtvliegtuigen Nakadsima 91, eendekker, motor Jupiter VI en VII van 450 pk., snel heid op zeeniveau260 km/u, plafond 9800 m, stijgsnelheid tot 5000 m 8,7 min., vliegduur Zy2 uur, bewapening 2 Vickers mitrs. Kawasaki 92, tweedekker, motor B. M. W.-VI van 600 pk., snelheid op zeeniveau 315 km/u, plafond ongeveer 10000 m, stijgsnelheid tot 5000 m: 8 tot 9 min., vliegduur 2,5 uur, bewapening 2 Vickersmitrailleurs.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 89