827 im groszen wie im kleinen besteht in der Zuzammenfassung der Artillerie- wirkung am entscheidenden Punkt, in der artilleristischen Schwerpunkt- bildung." Bij den strijd om stellingen is zulks betrekkelijk eenvoudig, omdat tijd beschikbaar is om de hiervoor noodige artillerie aan te trekken en hare werkzaamheden tevoren te organiseeren. Deze werkwijze is in den bewegings oorlog niet mogelijk, waar alles op snelheid van handelen aankomt. Voor den aanval uit den stellingoorlog heeft zich in den wereldoorlog een vaste wijze van optreden ontwikkeld, waarbij niet alleen het tactisch gebruik van de artillerie, doch de geheele vuurleiding in de hand van den algemeenen Art. Cdt. werd gelegd. Waar een dergelijke aanval steeds uitging van den verdedigingstoestand, behield men de daarbij behoorende echelon- neering van de artillerie in groepen voor de nabijverdediging en groepen voor het vuur op grooten afstand (Nahkampf- und Fernkampfgruppen)„Hier- mit hat man eine Masznahme, die für Einrichtung und für Handhabung der Abwehr nützlich und bequem war, in das Angriffsverfahren übernommen". Voor den aanval uit den stellingoorlog bestonden hierover technische gron den. S. wraakt echter de overname van deze methode voor den bewegings oorlog. Voornamelijk om redenen van verbindingstechniek, doch ook uit een oog punt van bevelstechniek, ontkent hij de mogelijkheid tot succes bij eene splitsing van de divisie-artillerie (in Duitschland 2 regimenten) in een Nah kampf gruppe onder den éénen, en een Fernkampfgruppe onder den anderen Reg. Cdt. Op den vleugel, waar de beslissing wordt gezocht, wenscht hij één artilleriegroep onder één der Reg. Cdtn., tot steun van die gevechtsgroep, en op den anderen vleugel de rest der artillerie onder den tweeden Reg. Cdt., teneinde eene „straffe, örtliche Artillerieführung" te verzekeren. Wenscht men nog artillerie in te deelen voor vuur op groote afstanden, wier bestaans recht echter niet door S. erkend wordt, dan moet de Div. Art. Cdt. zelf de leiding van deze groep op zich nemen. Oefening in de munitieaanvullinggehouden in 1933 (Mil. Spectator Juni 1934). In dit artikel geeft de Kapt. der Art. F. G. Dürst Britt eene beschrij- vin van de genoemde oefening bij de I Art. Brigade nabij 's Gravenhage. Aangevuld moesten worden I D.G.-rantsoen, zijnde 6 rantsoenen 7 veld (totaal 3600 schoten) en 3 rantsoenen 12 hw. (totaal 1080 schoten), eerst per schip naar de eindhaven, vervolgens met 1 sectie van 22 auto's naar de aan vullingsplaats, en van daar door de G.Tn. der batterijen 7 veld (24 caissons) en de munitiecolonne van 12 hw. (12 caissons) naar de munitie depots bij de batterijen. De beschrijving van de verschillende phasen van deze aanvulling wordt door foto's verduidelijkt. Enkele gegevens zullen wij over nemen. De totale hoeveelheid munitie van 65 ton, vervoerd in 2 schepen, werd ontscheept in bijna 7 uur. In 3 rijen neergelegd besloeg deze munitie eene oppervlakte van 12 m. X 75 m. Voor het autotransport met 22 auto's was 2 keer rijden noodig. De beladingstijd van een auto bedroeg 7 12 minuten. De totale tijd voor beladen en ontladen der auto's was 3% uur, de beladings tijd voor de caissons 2 a 2V2 uur. Op de aanvullingsplaats werd daarbij gewerkt met 1 sectie munitiewerkers onder een luitenant. Ten slotte worden nog eenige opmerkingen geplaatst, waartoe de oefening aanleiding gaf. Zoo dienen op het eindstation voldoende dekzeilen en bus- kruitkleeden te zijn. Losse projectielen moeten met den kop naar voren in den wagenbak worden gelegd. De Cdtn. van de verschillende posten dienen een plan op te maken voor het opstapelen en den afvoer, en moeten voorbe reidingen treffen, opdat de voertuigen onmiddellijk kunnen oprijden en opladen. De res. officieren, die in oorlogstijd de verschillende stations en aanvul lingsplaatsen zullen bezetten, zullen voortaan speciale cursussen volgen. Huidige stand van de pantserwagens in vreemde legers. Uit de rubriek „Analyses et comptes rendus,, van de Bulletin beige des sciences militaires van Juni 1934, naar gegevens uit Sanct Christophorus van Maart 1934.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 93