828 Voornaamste eigenschappen van het moderne materieel. Snelheid 35 a 45 km per uur op goede wegen, max. tot 90 km per uur. Deze groote snelheid stelt in staat tot snelle uitvoering van verkenningen en tot beveiliging tegen afweerwapens. Actieradius 300 km waardoor de verkenningen zich over grooten afstand kunnen uitstrekken. Mogelijkheid om door het terrein te rijden, waardoor ook slechte wegen kunnen worden bereden, en waardoor versperringen en dorpen kunnen worden omtrokken. Pantsering over het algemeen slechts bestand tegen gewone geweerkogels. Banden bestand tegen kogels. Bewapening licht geschut en mitrailleurs. Waarneming door kijkspleten. Commandowagens meestal voorzien van radio. In gebruik zijnd materieel. Engeland. 3 Types geschikt voor terreinrijden (Guy, Lanchester, Vickers- Crosley): allen 6 wielen, draaitoren, 2 a 3 mitrs., max. snelheid 80 km per uur. Bovendien 2 oude types slechts geschikt voor weggebruik (Rolls Royce en Crossley) toren, 1 a 2 mitrs., max. snelheid 80 km. Frankrijk. Nieuwe types Berliet in 3 soorten, met 4 of 6 wielen, 1 kanon van 3,7 cm. en 1 mitr., max. snelheid 70 km per uur. Schneider met zeer sterk terreinvermogen Renault met 6 wielen in be proeving. Vele oude types, alleen geschikt voor weggebruikvoornamelijk White met 4 wielen, kanon van 3,7 cm. en mitr., max. snelheid 45 km per uur en actieradius van 250 km. Tsjecho-Slowakije. 1 type „stalen schildpad" (in verband met het uiterlijk voorkomen) 2 types P.A. 2 en P.A. 3 bewapening 2 a 4 mitrs. en vermoe delijk een kanon van 3,7 cm., max. snelheid 60 km per uur. Type Tatra met 6 wielen geschikt voor terrein werk, max. snelheid 70 km per uur. Amerika. Types met 4 en 6 wielen. De lichte pantserwagen der Cav. heeft 3 mitrs., w.o. een van 13 mm. en een max. snelheid van 110 km per uur. Gewezen wordt op het groote belang, dat alle mogendheden hechten aan de vervolmaking der pantserwagens, die beschouwd worden als het belangrijkste middel voor eene snelle verkenning op grooten afstand. Spoorweg-luchtdoelartïllerie. In Wehr und Waffen van Dec. 1933 schreef Hauptmann a. D. H. Wagner een artikel over E-Flak, dat besproken werd in de Revue d'Art. van Mei 1934 (D.C.A.-V.F.). De wereldoorlog heeft in Duitschland de wenschelijkheid van deze soort artillerie naar voren gebracht. Ook in 1933 wisten de Japanners binnen 6 weken 4 belangrijke Chineesche spoorwegknooppunten door luchtaanvallen te vernielen. De luchtdoelart., bestemd voor de verdediging van vitale spoor- wegpunten, moet zeer beweeglijk zijn, ook in strategischen zin in verband met de wisselende belangrijkheid van bepaalde punten. Het luchtdoelgeschut gemonteerd op auto's voldoet hieraan, doch het heeft volgens S. vele nadeelen. Men is gebonden aan een betrekkelijk klein kaliber (max. 8,8 cm.) het in stelling brengen vergt vrij veel voorbereiding en het geheel is vrij kwets baar. Deze nadeelen vervallen bij het spoorweggeschut, waar men de wagons veel zwaarder kan belasten, de betrokken treinformatie direct gereed is voor gebruik, en men door pantsering zich kan dekken tegen scherfwerking en kogelwerking van vijandelijke vliegtuigen. De organisatie van eene batterij wordt als volgt gedacht. De trein bestaat achtereenvolgens uit de volgende types van wagons1-2-3-4-4-2-1. Op wagontype No. 1 zijn gemonteerd een zoeklicht, een afstandmeter en 2 aut. kanonnen van 3,7 cm. of 2 zware mitrs. met lichtspoormunitie. Op wagontype No. 2 2 kanonnen van 7,62 of 8,8 of 10,5 cm. Op wagon No. 3 de cop. van den B.C. met electromotor en radiostation. Op wagon No. 4 de motoren. Het totaalgewicht bedraagt 100 ton, waardoor met een Dieselmotor voor de voortbeweging kan worden volstaan. Indeeling van een tweede Dieselmotor

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 94