832 Fransehe leger beschikt over voertuigen model Buron, die per dag 25000 30000 1. water kunnen zuiveren. Het meest wordt cloorkalk gebruikt. Alhoe wel over de mogelijkheid van een bacteriologischen oorlog vrijwel algemeen in ontkennenden zin wordt gesproken, ligt hier toch ook nog een belang in een goede waterzuiveringsmethode. Ten slotte volgt een en ander over het gebruik van strijdgassen. Gewezen wordt op de groote waarde van mobiele badinrichtingen.' Deze zijn overigens ook hygiënisch van belang, zoodat een nauwe samenwerking tusschen gas- en hygiënischen dienst aangewezen is. Verdere hoofdzaken zijn het in de gevechtszone ter beschikking hebben van een apparaat tot het verrichten van inspuitingen in de aderen en het toedienen van zuurstof in voldoende hoeveelheden aldaar en tijdens het vervoer naar achteren. Report on the Health of the Army for the year 1932. Journal of the Royal Army Med. Corps, April 1934. De gezondheidstoestand van het Engelsche Leger was in 1932 opvallend goed. De ziektecijfers zijn de laagste sinds den grooten oorlog. Naar de grootste frequentie waren de voornaamste oorzaken voor opname: ontsteking van het onderhuidsch bindweefsel (waar dan ook onder vallen steenpuisten, met plaatselijke infectie gepaard gaande accidenteele ver wondingen en dergelijke), angina, malaria, venerische ziekten en influenza. Op 2273 gevallen van fracturen (waarvan 27 sterfgevallen, vnl. door sche del- en wervelkolomfracturen), moesten slechts 15 gevallen wegens blij vende invaliditeit worden afgekeurd. Inderdaad dus een fraai resultaat. De hoóge ziektecijfers voor angina worden geweten aan het nu eenmaal noodzakelijk dicht op elkaar leven in militaire gemeenschappen. De malaria neemt steeds af sinds 1921. Alhoewel 1932 om andere redenen, o.a. excessieve regenval, geen gunstig jaar was, meent men de gunstige malariacijfers te danken te hebben aan het op groote schaal gebruiken van plasmochine. In Engelsch-Indië is men het er over eens, dat 30 a 40 mgr. plasmochine daags, gecombineerd met kinine of atebrine therapeutisch het beste succes sorteert. Echter wordt deze plasmochinedosis voor de man schappen te velde, laat staan in den oorlog, als te hoog beschouwd. 20 mgr. plasmochine als dagdosis wordt als onschuldig beschouwd en zou toch pro- phylactisch veel nut afwerpen. De frequentie van het aantal recidieven bij kininegebruik alleen wordt opgegeven als 420 per 1000. In 1932 bij het gebruik van kinine en plasmo chine, daalde dit cijfer tot 30 a 40 per 1000. Ook ten opzichte van de dysenterie was 1932 gunstiger dan 1931. Van het aantal dysenteriegevallen was 15,52 protozoair, 62,53 bacillair en 21,9 „klinisch". Uit een onderzoek van 5 jaar is gebleken, dat geen enkele maal een werkelijke „bacillendrager" kon worden ontdekt. Steeds bleek men te doen te hebben met een recidief. Ook bij de amoebendysenterie heeft men aan de dragers van systen geen rol kunnen toebedeelen bij de versprei ding van deze ziekte. Onderzoek in deze richting zal dan ook verder worden gestaakt. De geslachtsziekten namen af van 32,2 per 1000 in 1931 tot 27,2 per 1000 in 1932. Voor deze afname worden geen redenen opgegeven. Cysticercosis wordt beschouwd als een frequente oorzaak voor epilepsie op lateren leeftijd. In het „Department of Hygiene" had een uitvoerig onderzoek plaats van het gebruik van chloramine voor drinkwaterzuivering. Goede resultaten werden bereikt, mits men het water te voren filtreerde. H.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 98