Artillerie. 927 Revue de Cavalerie. Mei/Juni 1934. Capitaine De Torquat geeft een beschrijving met foto's van een„Dispositif pour l'étude du réglage du tir aux engins d'accompagnement", samengesteld uit ijzergaas met mazen van voldoende grootte om aanwijzing van springpun- ten door een helper onder het „panorama" te doen geschieden. Een primitieve terreinvoorstelling wordt verkregen met om het gaas geknoopte rechtopstaan de bosjes rafia en modellen van huizen enz. voorzien van een voet om "opstel ling in verschillende mazen van het gaas mogelijk te maken. De verdeeling der springpunten geschiedt overeenkomstig de spreidingswetten door loting van nummers. Revue d'Infanterie Juni 1934. iNaar aanleiding van een artikel in het vorige nummer van den chef d'esca- dron d'artillerie Trébous, pleit commandant G. Paillé in „Note sur l'obser- vation et le réglage du tir des engins d'accompagnemenf' voor uiterst eenvou dige schietmethoden bij het infanteriegeschut. Op grond van de overweging, dat verplaatsing der stukken en verplaatsing van het waarnemingspunt vooral bij de SB-mortieren veel sneller kunnen geschieden dan bij een batterij artillerie (de verbinding z.n. door middel van teekens), komt schr. tot de conclusie, dat waarneming in de lijn sectie-doel normaal moet zijn, en wel in die mate, dat de sectie-commandanten niet in ingewikkelde schietmethoden behoeven te worden geoefend; de eenvoudigste schietmethode, met de juiste interpretatie der waarnemingen, is voor deze onderofficieren (in Frankrijk beroeps- of militie-sergeanten) al moeilijk genoeg. Moet bij uitzondering een ingewikkelder schietmethode worden toegepast, dan zal dit vuur moeten worden geleid door een officier. In een naschrift wijst evenwel Z. (door de redactie geïntroduceerd als een „tireur trés tacticien") er op, dat de omstandigheden niet altijd zullen ver oorloven ingewikkelder schietmethoden uit te schakelen. Wel kan dit in den regel het geval zijn voor de uitvoering van de eerste vuuropdracht, doch wanneer het er om gaat, om snel het vuur te openen op een doel in een richting, welke belangrijk afwijkt van de aanvankelijke, of indien het doel slechts van een bepaald punt in het terrein gezien kan worden, zal de waar- nemingshoek te groot worden. Z beveelt daarom aan, de sectie-commandan ten, weliswaar aanvankelijk op te leiden voor eenvoudige vuren, doch de beroepsonderofficieren en de beste militiesergeanten méér te leeren, terwijl uiteraard de officieren alle methoden moeten beheerschen. „Kurze Zusammenstellung über die Französische Armeedoor C. A. Faber. In dit boekje troffen wij een afbeelding aan van een 2-manstank model UE (bewapening z.n. 1 mitr., hoog 1,15 m, snel 35 km/ u, trekkracht 400 tot 600 kg, overschrijdt loopgraven tot 1,20 m. breed) bestemd voor vervoer van zware infanteriewapens, en voor munitieaanvulling en verpleging tot in de voorste lijn door middel van een aanhangwagen. v. D. In de Revue militaire francaise van Juli 1934 komt onder de rubriek „Analy ses et comptes rendus" een overzicht voor over 1'Artillerie dans la bataille", zijnde een uittreksel uit de ter zake gegeven lessen aan de Ecole supérieure de guerre in het jaar 1933-1934. Achtereenvolgens worden behandeld: I. Role de 1 artillerie dans la bataille; II. Cadre des études; III. Actions de l'artillerie. Missions qui en résultent; IV. Les moyens. Leur repartition. La manoeuvre qui en résulte. Na een inleiding onder I volgt in II eene algemeene uiteenzetting over het verschil in gebruik der artillerie in den stellingoorlog en in den bewe gingsoorlog. Wij stippen hieruit slechts het volgende aan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 101