931
daar het zwaartepunt van de luchtverdediging moet vallen en niet bij de ope-
reerende troepen.
Het laatste artikel behandelt „Die Artïllerieverbindingen in Lichte der
Reorganisation" door telefoonofficier Lt. Merz. De S. gaat uit van het volgen
de „Das Artillerieverbindungswesen in seiner heutigen Form genügt in seiner
verschiedenen Beziehungen den zeitgemassen Anforderungen nicht mehr".
„So lange eine Batterie individuelle Aufgaben zu lösen hat, mag die heutige
Handhabung verbindungstechnisch genügen, jedoch ganz anders liegen die
Verhaltnisse schon bei Uebungen innerhalb der Abteilung beim Zusammen-
arbeiten der einzelnen Stabe, für welche undankbare Aufgabe der Abtei-
lungs-Telephon-Offizier verantwortlich ist". Hij stelt in de eerste plaats voor
verbetering der organisatie en wenscht de verbindingsafdeelingen in het regi
ment te centraliseeren. De verbindingsmiddelen van de afdeeling worden
daartoe samengevoegd tot een verbindingscompagnie, bestaande uit:
1. Stafverbindingssectie omvattende: a. infanterie-groep, b. afdeelingsgroep,
c. regimentsgroep; bij de eerstgenoemde radio- en optische seinmiddelen,
berichthonden.
2. Drie batterij verbindingssecties (de vroegere batterij staven).
3. Troepentrein.
De verbindingscompagnieën van het regiment worden vereenigd tot een
„Regiments-Nachrichten-Staffel" onder een kapitein-cdt., die in vredestijd
rechtstreeks onder den Reg. cdt. ressorteert. Te velde is deze cdt. verbindings
officier van het Regiment, de compagnieën worden dan toebedoeld aan de
Afdeelingen, de batterijsecties aan de batterijen, z.n. versterkt door een deta
chement van de Stafverbindingssectie.
Het grondidee, volkomen vereeniging van de verbindingsmiddelen, wordt
ook bij ons nagestreefd. De uitwerking van dit idee, zooals S. die geeft, komt
echter wel eenigszins star voor.
T.
Geneeskundige Dienst, enz.
Het maandschrift Luchtgevaar van 15 Juni 1934, No. 6, vangt aan met een
opwekking van Dr. v. d. STEMPEL aan de Nederlandsche artsen om zich op
de hoogte te houden van de behandeling van gaszieken en de verschillende
vraagstukken, die zich hierbij kunnen voordoen. De schrijver stelt enkele
vragen die dringend moeten worden beantwoord, bijvoorbeeld „wat moet er
gebeuren met gewonden, die tevens zijn vergast" Ter beantwoording van
deze vraag zij verwezen naar het slot van een in het I. M. T. van Februari
1934 gerefereerd artikel van Prof. Bebele uit München„Zuerst rnusz die
Gasvergiftung behandelt werden, sofern es sich nicht um eine Schlagader-
blutung mit groszem Blutverlust und der Gefahr der Verblutung handelt.
In zweiter Linie können dann Schutzwunden, Knochenbrüche u. s. w. ver-
sorgt werden".
De tweede door den schrijver naar voren gebrachte vraag is „wat te
doen bij vergiftigden, die tevens een levenreddende operatie moeten onder
gaan Als voorbeeld van een zoodanig geval wordt genoemd een door
phosgeen vergiftigde, die tengevolge van een scherf een verwonding heeft
opgeloopen, waardoor een ernstige operatie noodzakelijk is. Er wordt op
gewezen dat de operatie een narcose vereischt en dat de gasvergiftiging dit
verbiedt. Wat dan wel moet worden gedaan bespreekt de schrijver niet en
ligt ook niet in de bedoeling van zijn artikel. Dz. zij hier echter aangeteekend,
dat sedert het invoeren van de avertinenarcose bij door gasvergiftigde
personen het antwoord op de door v.d.S. gestelde vraag gemakkelijk kan
worden gegeven. Immers onlangs verscheen een publicatie van het Edgewood
Arsenal, waaruit blijkt dat de avertinenarcose bij patiënten met longoedeem
de mortaliteit aanzienlijk doet verminderen. Van het bloedverlies, dat bij
de operatie optreedt zijn evenmin nadeelige gevolgen te verwachten, want
bij patiënten met longoedeem is de aderlating één van de therapeutische
maatregelen.