Van Batoe Klian en Soekarara uit werden meermalen excursies gemaakt, waarbij de troep door de bevolking steeds welwillend bejegend werd, terwijl alle bevelen zonder eenig verzet werden opgevolgd. In de bivaks bleven nog over te Tjakranegara 2 compagnieën van het 6de bataljon, in het sawahbivak tusschen Mataram en Tjakranegara het 7de bataljon en 1 batterij veldartillerie. Toen het bericht van een vermoedelijken overval den opper bevelhebber op 25 Augustus te Tjakranegara bereikte, werd on middellijk voor alle eventualiteiten de 3de compagnie infanterie van het 7de bataljon en 1 sectie veldartillerie uit Mataram naar het open bivak nabij de poeri te Tjakranegara ontboden. Beide bivaks waren nu van gelijke sterkte. De veldstukken met kartets geladen, werden zoodanig opgesteld, dat zij aan weerszijden den weg bestreken, alle wachten werden verdubbeld en de nieuw aangeko men compagnie een stelling aangewezen voor het geval van alarm. Het op dien morgen ontvangen gedeelte van de oorlogsschatting, nl. 25000, werd op karren naar Mataram vervoerd. Bovendien werd het hoofdkwartier, dat tot nu toe een ruim onderkomen had gevonden in de poeri van den reeds genoemden, met ons bevrienden vorst van Karangasem (Bali), Goesti Djelantik, die volgens veler oordeel een dubbelzinige rol heeft gespeeld, naar het troepenbivak verplaatstGoesti Djelantik bleef echter in zijn woning De bivakcommandant te Ampenan werd met een en ander in kennis gesteld, terwijl aan de colonne-commandanten te Soekarara en Batoe Klian door middel van vertrouwde Sasaks bevel gezonden werd met inachtneming van de noodige veiligheids maatregelen naar Tjakranegara en Ampenan terug te keeren. Jammer genoeg stond in deze bevelen niets vermeld omtrent de redenen, welke tot den terugmarsch aanleiding gaven. Om 8 n.m. ging de opperbevelhebber als naar gewoonte in de kleine poeri met zijn staf soupeeren. Na afloop werd nog een sigaar opgestoken en om 9 n.m. kalm naar het troepenbivak over gegaan. Daar was alles rustig. Hoewel bijzonder waakzaam, dacht men toch niet aan ernstig gevaar. De bivakcommandant wees aan de heeren van het hoofdkwartier hun nieuwe slaapplaatsen aan. Weldra wandelden de meeste officieren wat op en neer in het front, tusschen de barakken en een koepeltent, die men eenigen tijd geleden in het open bivak van bamboe en padistroo had opgesla gen. „Gij zult zien", zeide de tweede bevelhebber, generaal Van Ham „er gebeurt niets". Enkele officieren maakten een partijtje, waarbij zich later ook de generaal Van Ham voegde. De opper bevelhebber, generaal Vetter, legde zich tegen 11 uur ter ruste. Was die gerustheid, die kalmte welk een goede eigenschap overigens in een leger hier geheel gemotiveerd 5. De overval. Niets verbrak de stilte van den nacht. Niets deed vermoeden, wat 843

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 11