Bij hun vertrek van de hulpverbandplaats zullen dus de meeste gewonden voorzien zijn van een verbandkaart zonder strookjes, behalve één uitstekend strookje aan de rechterzijde, waarop de aanteekening „marschvaardig", „zittend vervoer" of „liggend ver voer" voorkomt. Bij een urgent geval vindt men bovendien aan de linkerzijde der kaart het strookje „spoedof „veel spoed" of „zeer veel spoed" bevestigd gebleven, terwijl een gaszieke of besmettelijke zieke direct opvalt, doordat van zijn kaart het linker resp. rechter strookje aan de onderzijde niet is verwijderd. Van de gestelde aanteekeningen op de verbandkaart worden in elk geval diè, genoemd onder volgnummer 1, 2, 6, 7 en 12, ook op de in het verbandkaartenboekje achterblijvende „souche" genoteerd. Het onderscheid tusschen de tot nu gebruikte kaarten met en zonder schuine roode streep kcmt hiermede te vervallen. Alle marschvaardige gewonden (de marschvaardigheid wordt beoordeeld in verband met den afstand van de verzamelplaats der marschvaardige gewonden tot het slagveld) gaan naar de verzamelplaats voor marschvaardige gewonden, welke verzamel plaats als regel op of nabij het traject tusschen hulpverbandplaat- sen en hoofdverbandplaats en niet te ver van deze laatste zal zijn opgericht. Aldaar zal zich, behalve een troepenofficier voor het handhaven van de orde en tucht, steeds, zoo mogelijk, ook een officier van gezondheid (door den divisiearts aan te wijzen uit het personeel van de hoofdverbandplaatsafdeeling) bevinden, die de marschvaar dige gewonden, voor wie hij zulks noodig oordeelt, ter verdere behandeling doorzendt naar de hoofdverbandplaats. waartoe hij een korte, met zijn handteekening bekrachtigde aanteekening, op de achterzijde van de verbandkaart kan stellen, Bij aankomst op de hoofdverbandplaats worden de strookjes „liggend vervoer", „marschvaardig", „liggend vervoer" afgescheurd en bewaard, waardoor het op elk moment direct mogelijk is te weten hoeveel gewonden sedert een bepaald tijdstip op de hoofd verbandplaats zijn aangekomen, welke wetenschap, behalve van medisch, ook van militair belang kan zijn, b. v. voor den divisie staf, bij de beoordeeling van de noodzakelijkheid van het zen den van versterking. Mand No. 10 bevat, naast het bij mand 8 besproken kookgerei,, hospitaalfournituren als handdoeken, kabaaien, broeken, sarongs, spreien. De kleedingsstukken komen te pas bij hen, wier uniform onbruikbaar is geworden 1° door een opgeloopen verwonding, 2° doordat de kleeding moest worden opengeknipt of opengescheurd om wonden te verzorgen en verbinden, 3° doordat de uniform besmet is geworden met een chemische stof in een gasoorlog. Juist patiënten, wien dit laatste is overkomen, moeten, ook in een .20

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 130